466
slaan. Het gevolg hiervan is, dat bij een niet zéér geoefenden tegen
stander het wapen uit de linkerhand kan worden geslagen, en de
nastoot treft. Bij de laagrechtsche parade wordt de opwaartsche
beweging eenigszins naar rechts, bij de laaglinksche eenigszins naar
links gemaakt.
Tweede Afdeeeing.
„Het onderwijs in deze afdeeling wordt bij voorkeur gegeven door
„meesters en prevots op het wapen enz."
Schermonderwijs, beweer ik, kan alleen door meesters en prevots
worden gegeven; daarom is het noodzakelijk, dat ons kader in dien
geest gevormd worde. Gebeurt dit niet, dan wordt door het scherm-
onderricht hoogstens half werk geleverd, en daarvoor acht ik deze
oefening te belangrijk.
A. Geweer tegen geweer of lange lans.
Derde Les. „De onderwijzer geeft zich bloot door de linkerhand
„op te lichten, tot zij. ter hoogte van de linkerborst komt en com
mandeert Lage stoot een."
Gaan wij nu eenige paragrafen terug, nl. tot 39, dan lezen wij
onder 2: „den verkorten stoot, die voornamelijk gebruikt wordt,
„wanneer de vijand te dicht is opgedrongen, dan wel zijn geweer of
„wapen te hoog heeft opgelicht". Door in de derde les na het op
lichten der linkerhand te commandeerenlage stoot, begaat de onder
wijzer eene inconsequentie. Ik zou in dat geval noch 'n lage stoot,
noch 'n verkorte stoot toebrengen doch de voorwaartsche, die proba-
tum is, als de tegenpartij zijn wapen te hoog oplicht.
Vijfde les. „De onderwijzer zegt nu den leerling om de linkerhand
„wat hoog te houden en zoodra hij dit doet, brengt de onderwijzer zijn
„geweer er onder, doet een sprong voorwaarts en brengt een verkorten
„stoot toe. Yooreerst wijs ik nogmaals op de inconsequentie tusschen
de derde en vijfde les. In de derde les laat de onderwijzer den
leerling den lagen stoot toebrengen, terwijl de eerste in dat geval in
de vijfde les den verkorten stoot toebrengt. Doch dat daargelaten.
Een oogenblik vraag ik de bijzondere aandacht van den lezer. De