469
anders mogelijk ongelezen bleef, hetgeen ik hierdoor heb trachten
te voorkomen.
Den ontwerper van het thans vigeerend schermvoorschrift, waarin
ontegenzeggelijk veel goeds voorkomt, verzoek ik deze aanteekeningen
met een kameraadschappelijk hart te willen lezen, en te bedenken,
dat zij gevloeid zijn uit de pen van een officier, die in bajonet vechten
veel heil ziet voor het Indische leger. Immers, één soldaat in dien
geest geoefend, heeft meer waarde dan vijf anderen, die uitstekend
exerceeren, doch niet kunnen schermen.
Het bajonetvechten, en in 't algemeen het schermen, is den sol
daat niet aangeboren, evenmin als andere exercitiën, doch veel min
der nog dan het schieten. Er zijn schutters, die reeds na eene en
kele voorbereidende oefening goed kunnen schieten. Met het scher
men is dit geenszins het geval. Om dit te leeren, is grondig onder
wijs, geregelde oefening noodig. Voor het schermonderwijs weder,
zijn goede leermeesters en doelmatige gereedschappen een nood
zakelijk vereischte. Het vormen van onderwijzers behoort op de
kaderscholen te geschieden. Het examen voor den graad van kor
poraal, die prevot op het geweer en de sabel behoort te zijn, en dat
voor den onderofficier, die meester moet zijn op beide wapens, be
hoort daarmede rekening te houden. Dit is het eenige middel, om
de manschappen goed en geregeld te oefenen.
Het aantal en de hoedanigheid onzer schermgeweren is onvol
doende. Nemen wij voor de gemiddelde sterkte eener compagnie 90
man, waarvan 60 bij de oefening onder de wapenen komen, dan
komt men met 12 geweren slechts tot 9 min. onderwijs per man,
den duur' eener oefening op 45 min. stellende en aangenomen, dat
het onderwijs aan 12 man te gelijk wordt gegeven. Wordt nu 3
maal per week geschermd, dan heeft de man 27 min. schermles per
week en dat is hoogst onvoldoende. Verder behooren de scherm
geweren op het gewicht van onze Beaumont-geweren gebracht te
worden, om te voorkomen, dat de troep in het bajonetschermen ge
oefend wordt op lichtere gewereD, dan waarmede hjj in werkelijkheid
te vechten heeft.
Soerabaia, Maart 1889. J. R Jacobs,
kapitein der Infanterie.