WORDT MET DE CHRONOGRAAF VAN LE BOULENGÉ DE SNELHEID IN NEDERLANDSCH-IND1Ë JUIST GEMETEN? Met zeer veel belangstelling zal ongetwijfeld door velen het in de vorige aflevering van dit tijdschrift voorkomende artikel van den kapitein der Artillerie G. A. Kuskij zijn gelezen. De in dat artikel besproken proefnemingen hebben toch, bij vernieuwing, bewezen dat de beide, bij de Oommissie van Proefneming gebruikt wordende chronografen van Le Boulengé volkomen vertrouwbare uitkomsten opleveren en dat die instrumenten in zich zeiven dus geen bron verbergen, waardoor foutieve metingen kunnen worden gedaan. Eene andere kwestie is echter, of de metingen met de chronograaf kunnen beschouwd worden onafhankelijk te zijn van de plaats waar die metingen geschieden. Deze vraag stel ik mij voor in de volgende regelen, ontkennend te beantwoorden. Zij, bij eene snelheidmeting met de chronograaf van Le BouleDgé et=de afstand der draadramen (c. q. die van den draad vóór de monding en een draadraam, of die van den draad vóór de monding en de ijzeren schijf); h de valhoogte van den chronometer bij de disjonctie H n n het schot g de versnelling der zwaartekracht; T de tijd welken het projectiel noodig heeft om den afstand tus- schen de draadramen te doorloopen, en V de gemeten snelheid van het projectielmidden tusschen de draadramen; dan zal, wanneer H y h: T=yi a.-✓zt m F: yg \/2 fl-v2 h en wanneer h H, m v/2 h—s/2 II Tr a s/g 1 7en V Vg \/2 A-v/2 H

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 489