473
of V V V X 0,00165 M.
Uit- beide laatste uitkomsten blijkt dus:
1°. dat de gemeten snelheden in Indië te groot zijn
2°. dat men, om de werkelijke snelheden te vinden, men de te
Batoe Djadjar c. s. gemetene moet vermenigvuldigen met den stand-
vastigen coëfficiënt0,99885de gemaakte fout bedraagt dus voor
iederen meter snelheid: 1,65 mM.
Eene snelheid, die gemeten werd 400 M. te bedragen, is derhalve
werkelijk slechts399,34 M.
Uit (I) kan men eveneens gemakkelijk aantoonen
1°. dat de, met de chronograaf, in Indië gemeten vluchttijden te
klein zijn
2°. dat werkelijke vluchttijden verkregen worden door de te Batoe
Djadjar c. s. gemetene te vermenigvuldigen met den standvastigen
coëfficiënt: 1,00166.
Eene gemeten vluchttijd van 0",2 bedraagt dus werkelijk 0",200332.
De gemaakte fouteu zijn wel is waar betrekkelijk gering, doch,
zooals de kap. K.. ook zegt, is de kennis van de juiste grootte van
de aanvangssnelbeid een vereischte bij het berekenen van de schoots-
tafelsterwijl voor proeven, als op 23 t/m 26 Jan. te Batoe
Djadjar werden genomen, ongetwijfeld eene zoo groot mogelijke
nauwkeurigheid in de kennis der vluchttijden zeer gewenscht is.
Bovendien mag men, van de chronograaf gebruik makende, zich
aan haren genialen uitvinder, die evenals de gen. Mayewski, ver
klaart dat: „la valeur de l'erreur" (in het meten der vluchttijden)
„ne dépasse pas un quarante millième de seconde", wel verplicht
rekenen aan die groote mate van nauwkeurigheid niet te kort te doen.
Eensdeels zou de gemaakte fout voor den vervolge voorkomen
kunnen worden door de linialen van de in Indië gebruikt wordende
chronografen naar den A. C. W. op te zenden, om bij die inrich
tingen van eene andere snelheid verdeeling te worden voorzien en
tevens om de streep, waarbjj het woord„Disjonction" is geplaatst,
op een afstand: X 9,77825 X 0,152 M. van het nulpunt der milli-
meterverdeeling te plaatsen.
Zooals bekend is, kan echter in vele gevallen de liniaal niet ge
bruikt worden om de snelheid direct af te lezen en zelfs al is dit mo-