"V -A- IR, I -A-.
Tarief No. 24 A, 14 b, 2e alinea,
Hierbij is bepaald, dat niet de helft van het geldswaardig bedrag mag
worden toegekend in vervanging van de te verstrekken voorwerpen, die
om de drie of meer jaren worden vernieuwd. In beginsel is die bepaling
zeer rationeel; want is het voorwerp, op het oogenblik dat de man recht
heeft op de vernieuwing, ook in nog zoo 'n goeden staat, dan zal het te
bezien staan, of het zich nog 3 jaren of meer goed houdt. Tot zoover
kan ik er mij zeer goed mede vereenigen. Doch de toepassing der
bepaling gaat nog verder, waartegen ik mij vruchteloos heb geopponeerd.
Militairen til., die, in het hospitaal verpleegd, na 1 Juli worden
afgekeurd voor alle militaire diensten en op 1 Juli recht hadden op
voorwerpen, die om de drie of meer jaren worden vernieuwd, moeten,
zoodra zij het hospitaal in afwachting van hun paspoort verlaten, in het
bezit van die voorwerpen worden gesteld. Wat gebeurt er nu? 't In
dividu, dat over een dag of tien, als koelie wellicht, langs 's Heeren
wegen loopt en aan wien het verboden is zich in militaire uniform te
kleeden, ontvangt b. v. een kapotjas, een veldflesch enz. De man maakt
van die voorwerpen geen ander gebruik, dan ze zoo spoedig mogelijk bij
den een of anderen kleerenopkooper in geld om te zettenniet voor de
helft van het geldswaardig bedrag, doch tegen veel minderen prijs.
In het vorige jaar had ik vijf zoodanige militairen, die mij allen ver
zochten het geldswaardig bedrag, d. w. z. de helft, te mogen ontvangen.
Ik las het tarief na, en hoewel daarin duidelijk te lezen staat, dat voor
die voorwerpen geen geldswaardig bedrag mag worden uitgekeerd, meende ik
dat daarop in de bedoelde gévallen wel uitzondering zoude worden gemaakt.
Maar jawel, misgerekend. Ik kon praten als Brugman, maar 't gaf mij niets;
en mijne afgekeurde Inlandsche fuseliers marcheerden uit de kazerne met
een splinternieuwe kapotjas, een enkele met eene nieuwe veldflesch enz.,
welke voorwerpen zeker een uur later tegen een spotprijs werden verkocht.
Uit het bovenstaande moet het duidelijk blijken, dat bij deze toepassing
van bovenbedoeld tarief zoowel 't Gouvernement als 't individu benadeeld