39
het andere, maar dat men de beide soorten van rijden moet beoefenen
binnen de grenzen van het mogelijke. Een goede maatregel mag
geen uadeelige terugwerking hebben en de opleiding van de cavaleristen
zal slechts dan goed zijn, wanneer zij bij onversaagde verkenners goe
de ruiters blijven.
Misschien is het niet ondienstig aan te merken, dat de 48, 49
en 50 van het „Voorschrift tot het africhten van paarden der cavalerie"
in 't bijzonder de aandacht verdienen.
Er zal nu worden nagegaan welke rijkunstige tijdperken de recruut'
moet doorloopen. Vooraf zij gezegd, dat men de beste leerwijze, die
bij deze opleiding moet worden gevolgd, niet buiten de reglementen
behoeft te zoekenzij geven van zelf het programma aan om alle
eigenschappen in den cavalerist te ontwikkelen, die men er van ver
langt; wij zullen zien, dat de recruut aan 5 voorwaarden moet vol
doen, die beantwoorden aan 5 te doorloopen tijdperken en die in
logische volgorde in 't kort zullen besproken worden.
De eerste voorwaarde is, dat de recruut het paard niet hindert
en deze voorwaarde komt overeen met het tijdperk „buigzaam maken".
Het buigzaam maken moet aan den man alle samentrekking en
stijfheid der spieren ontnemen, de gewrichten losmakenhij moet de
verschillende ledematen vrij kunnen bewegen, onafhankelijk van de
overige en van den romp; hij moet eene zoodanige houding, zulk
een evenwicht krijgen, dat hij geen kwellende last op het paard blijft
(doode last is wel wat sterk uitgedrukt).
De gymnastiek, de oefeningen aan de longe en het voltigeeren zijn
de aangegeven middelen om den man buigzaam te maken. Aanbeve
ling verdient het om eenige malen in den oefeningstijd of in het jaar
wedstrijden te houden, waarbij de eene of andere belooning wordt
uitgeloofd. Aan die oefeningen wordt niet veel zorg besteed
De tweede voorwaarde is, dat de man zijn paard kunne besturen,
overeenkomende met de periode, waarin de kennis en het aanbrengen
der hulpen wordt geleerd. De onderwijzer zal vooral duidelijk uit-
leggen welk verband bestaat tusschen de hand van den ruiter en den
mond van het paard. Ook zal hij duidelijk maken welke invloed
de verdeeling van het gewicht des ruiters op het paard heeft, en