507
Den volgenden dag (22 November) werd de doesoen KebonAgoeng
aan de vlammen prijs gegeven en trok de colonne naar Pagar
Djati. Hier vernam men dat de A mp a t L a wan ger s reeds Kikim
verlaten hadden en noordwaarts, langs de Kikim en de Moe si,
getrokken waren. Yan eene vervolging in die richting kon geene
sprake zijn, daar de colonne twee dagen in het bosch zoude moeten
bivakkeeren en het terrein min of meer moerassig was. De Brauw
was van oordeel dat die vervolging tot de geheele ontbinding der
colonne zoude hebben- geleid en keurde dus het besluit van Pison,
om in Kikim te blijven, volkomen goed. Hij zond eenen bood
schapper naar de langs de Moesi (stroomafwaarts) gelegen doesoens,
om deze te waarschuwen op hare hoede te wezen; intusschen werd
echter reeds de doesoen Soekarami (ten Zuiden van Goenoeng
Kembang) uitgeplunderd.
Een deel des vijands rukte van hier oostwaarts en trok bij Penan-
giran (ten Noorden van Moeara Enim) de Lematang over,
weder langs den grooten weg door Moelak Oeloe naar Pasoe-
mah gaande. Deze bende stootte bij de doesoen Dar ma (ten Zuiden
van Moeara Enim) op eene afdeeling pradjoerits, die eenigen harer
wondde en een Pasoemaher gevangen nam.
De colonne van majoor Pison concentreerde zich inmiddels te
Boengamaas en patrouilleerde het terrein af. Deze patrouilles
konden echter niet beletten, dat eene bende AmpatLawangers door
Kikim trok met het plan, de doesoens Arahan en Gedong
Agoeng in Lematang Oeloe aan te vallen. Dit plan mislukte,
doordien de bende aan de Poentang onverwacht een detachement
pradjoerits ontmoette, dat haar eenige gewonden bezorgde en tot den
terugtocht naar Ampat Lawang dwong.
Deze invallen vermeerderden de oogenblikkelijke moeielijkhe len,
doch deden aan zaak des opstands weinig goed, daar zij den afkeer
der bevolking van de opstandelingen deed vermeerderen. Daarentegen
ontstonden groote bezwaren, doordien uit Kisam de afdeeling Kome
ring Oeloe en ons etablissementteMoearaDoea werden bedreigd.
Het was sinds geruimen tijd bekend dat Radja Tiang Alam
alom zendelingen had uitgezonden om verzet te prediken. Een zijner
volgelingen, Raden Imam, zoon van een vroeger doesoenhoofd