- 511 - Pasoemah; een prijs van 100 Spaansche matten werd op zijn hoofd gesteld. (1) Na deze excursie konden de troepen achtervolgend worden terug getrokken; slechts behield Moeara Doea voorloopig eene verster king van het gewone garnizoen met 50 man. Om den loop van het verhaal niet te verstoren, hebben wij de ge beurtenissen in Komering Oeloe en Kisam vermeld, zonder de chronologische volgorde nauwkeurig in acht te nemen. Thans zal het onze taak zijn, na te gaan wat intusschen in de omgeving van De Bra uw plaats had. Gelijk wij gezien hebben, was Raden Abdoellah den 12enNo vember met de door De Brauw gestelde voorwaarden naar Oe- djoeng Ali vertrokken. Hij kwam vier dagen later terug met het bericht, dat die voorwaarden door de pasirah's waren aan genomen; alleen hadden zij bezwaar gemaakt tegen de geëischte teruggaaf der geroofde goederen, aangezien deze reeds te zeer ver spreid waren. De Brauw zag wel in dat een goed deel dier goe deren, eene waarde van f 60.000 voorstellende, niet zoude zijn terug te vinden, maar oordeelde dat de rechtvaardigheid tegenover de be roofde bevolking eischte dat hij zijne vordering handhaafde. Volgens Raden Abdoellah zou gebrek aan levensmiddelen, vooral gebrek aan zout, de bevolking in Ampat Lawang naar rust doen verlangen; bovendien waren een 300-tal Pa so erna hers in dit land gekomen, die voorgaven haar tegen de Hollanders te willen bij staan, maar inmiddels op roof uitgingen. Vooral pangeran Hadji, van Goenoeng Meraksa, scheen op onze hand te zijn; hij was de eerste, die zich bereid verklaarde de geroofde menschen terug te geven. De pasirah's wilden van Radja Tiang Alam niets meer weten. Het gevolg hiervan was, dat deze zijne legermacht ontbond, maar tevens zijne lieden aanspoorde om op eigen hand op roof en plun dering uit te gaan. Een 300 man, gedeelteljjk uit Lin ta n g Kiri, gedeeltelijk uit Pasoemah Oeloe Lintang afkomstig, trokken daarop in de dagen van 20—22 November Ki k i m binnen en vereenig- Dl. I, 1889 (1) Hij onderwierp zich in Mei 1852.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 530