513 medegespeeld en voegden zij zich bij de opstandelingenniet zoo zeer „om tegen ons te vechten, als wel om hun voordeel te doen met de „omstandigheden, en de Palembangsche doesoens te plunderen, vooral „wanneer deze, tengevolge eener nederlaag, verlaten werden. „In Pasoemah Lebar heerscht echter nog een schijn van gezag, „doordien de hoofden hunne bevestiging als zoodanig van het Palera- „bangsche bestuur ontvangen en dit hun eenigen zij het ook geringen, „steun geeft. Met die hoofden bestaat eene soort van overeenkomst „zij zijn o. a. verplicht, vluchtelingen uit te leveren, doch hieraan „wordt zelden of nooit voldaan. In jaren hadden zij zich niet bij den „resident vertoond, doch de oorlogstoestand scheen hun eenige nadere „aanraking te doei) wenschen. In October jl. was reeds het voornaamste „hoofd, de pangeran Tommonggong (van Soembei Besar), op „oproeping van den controleur Yan den Bossche, te Lahat ver schenen; thans kwamen de pangerans van Gtoenoeng Li wat en „Karang Dalo". Na de aankomst, den 18en December, van Ra de n A b do el 1 a h met de 51 geroofde menschen meende De Brauw voorloopig zonder vrees Tebing Tinggi te kunnen verlaten, en begaf hij zich den 23en naar Palembang, met prauwen de Moesi afzakkende onder bedekking van 25 soldaten en de uit 's vijauds handen verloste personen medevoerende „ten einde het genoegen te kunnen hebben, „deze persoonlijk aan hunne betrekkingen te kunnen wedergeven". Den 28en December kwam hij te Palembang aan. Aldus was het jaar 1851 onder vele wederwaardigheden ten einde gespoed. Zooals De Brauw het in zijn verslag van 26 October 1851 LP/A had uitgedrukt, „de residentie Palembang was geen „duimbreed van haren totalen ondergang verwijderd geweest, doch de „tijdige aankomst der troepen had haar gered". De toestand der residentie op het einde des jaars werd door D e Brauw beschreven als volgt: „Ampat Lawang. Yoorloopig tot de rust teruggekeerd. Door „de teruggaaf der geroofde menschen is het vertrouwen op ons terug gekomen, en handelswaren worden thans in ruime mate te Tebing

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 532