529 loodlijn afwijken. Daargelaten, dat over de belangrijkheid van die afwijking de meeningen zullen verschillen, zoo is die wetenschap voor den vuurleider van geen belang, omdat zij op de vuuruitwerking geacht kan worden zonder invloed te zijn. Ik durf er bij te voegen, dat de lengte-as van de trefferkern wel nimmer loodrecht op de frontlijn van den vurenden troep zal staan, maar ook al laat het voor schrift onmiddellijk volgen, dat vorenstaande eigenschappen de grond slagen van de vuurtactiek der Infanterie zijn meen ik te kunnen staande houden, dat de bewuste al of niet loodrechte stand met die tactiek slechts weinig heeft uit te staan. „Door de trefferruimte van een doel verstaat men een vlak, dat „even breed is als het doel en waarvan de diepte zich uitstrekt van „den voet van het voorste gedeelte van het doel, tot waar de baan, „die rakelings over het (achterste gedeelte van het) doel heengaat „op den grond komt." Ik kom thans tot een paragraaf, waarbij ik wat langer wil stil staan en waartoe ik de benamingen, zooeven geciteerd, zal noodig hebben. 63 „De directe uitwerking op het doel is gelijk aan het treffer- procent in de trefferkern, voor zoover zij de trefferruimte bedekt." Om dit aantal nader aan te geven, volgen dan eenige regels: „Liggen de breedte-grenzen cd en c' d' van de trefferkern op of zeer na- „bij de breedte-grenzen van het doel ce', dan is het procent directe treffers, c' e' d' »door gewoon geoefende schutters te „verkrijgen, ongeveer gelijk aan de helft „van de diepte ce van de trefferruimte^ „aangenomen dat deze niet grooter dan c e d ^de diepte cd van de trefferkern is". Om dit duidelijk te maken, wordt het volgende bewijs gegeven: Oppervlakte Trefferkern Trefferruimte Procent treffers cd x cc' ce X cc' 1j2 cd x x 7a ce. Is hier nu èn regel èn het quasi-bewijs niet gelijkelijk overbodig? Wanneer men eenmaal heeft neergeschreven, dat in 100 M. diepte trefferkjern trefferruimte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 548