531 -
overbodige bewijsvoeringen na te volgen, het hek ware van den dam.
„Wordt de trefferruimte", zoo gaat 63 voort, „niet geheel door
„de trefferkern bedekt, zooals kan voorkomen bij zijdelingsche afwij
king, bij breedere doelen, of doordien de trefferkern meer naar ach
teren of naar voren valt, dan wordt het trefferprocent almede naar
„de aangegeven regels gemakkelijk gevonden".
Ik zal deze paragraaf niet verder vervolgen, maar wil toch gaarne
aan het vorenstaande eene opmerking toevoegen, die mij toeschijnt
niet van belang ontbloot te zijn. Zij betreft de vraagwelk practisch
nut heeft de samensteller van dit voorschrift met deze paragraaf
gemeend te kunnen bereiken? Deze vraag is gewichtig; zij kan
gesteld worden bij misschien 7/8 van de vele vierkante meters, die
over het bundelvuur der infanterie in min of meer scherpzinnige
redeneeringen ons sedert lang en nog dag aan dag worden aange
boden. Welk practisch nut heeft het dat de vuurleider nu wete
hoeveel procent treffers hij in het doel brengt, wanneer de trefferkern
voor de helft van haar breedte bijvoorbeeld rechts langs het doel
gaat? Hij weet immers van die afwijking a priori niets. En zoo hij
het te voren wel wist, dan zou hij, verstandiger dan te gaan rekenen,
immers het mikpunt in dier voege trachten te wijzigen dat de tref
ferkern niet gedeeltelijk, maar volkomen de trefferruimte bedekte.
Ik herhaal de vraag: wat is het practisch nut van deze en een
groot aantal andere ballistische nietigheden? Zie, geachte lezer, dat
is nu geen redeneering, maar mag ik op deze zeer duidelijke vraag,
eens een duidelijk antwoord verzoeken.
Dergelijke kunstjes mogen bij het onderwijs eens toegelaten worden
(de onderwijzer heeft dan alle in de practijk niet bekende gegevens
slechts te phantaseeren) en kunnen dan dienen om te onderzoeken,
of de leerlingen een goed begrip hebben van spreiding, trefkans
enz., maar in een voorschrift getuigen zij slechts van gemis aan
practischen zin. En toch is het alleen in die ballistische niemen
dallen dat uitgemunt wordt door hen die voortdurend weekla
gen over het gebrek aan goede vuurleiders bij de infanterie, en die
ons altijd opzweepen, van die wetenschap werk te maken. Ge
lukkig doen zij dat in den regel aan het slot van ballistische ge
timmerten van den stempel als het bovenstaande, die zelfs het geringste