538 handeling in dat voorschrift. Reeds zeide ik, dat daarin vele goede wenken worden gegeven, die veelal van algemeen bekenden en van eenvoudigen aard zijn. Zij betreffen bij uitzondering de vuurtactiek in het bijzonder, in den regel de gevechtstactiek in het algemeen- Achtereenvolgens worden een aantal paragrafen gewijd aan „de keus „van de stelling tot opening van het vuur en oordeelkundige ontwik- „keling van den troep", „de keus van het doel", „de bevoegdheid „om te vuren en afstanden, waarop gevuurd wordt", „het comrnan- „deeren van het vuur", „de vuursoorten" „de snelheid van vuren", „de vuurdiscipline en de geoefendheid van den troep" en „den moreelen en „physieken toestand van den troep." Men ziet, dat de samensteller weinig onderwerpen heeft vergeten. Omdat het gevecht der infanterie heden ten dage bijna uitsluitend een vuurgevecht is, kan men schijn baar zonder te ver uit te weiden, in een hoofdstukje over vuurlei ding de geheele aanvals- en verdedigingstactiek van dat wapen be trekken. Dat is, naar het mjj toeschijnt, in dit reglement al te zeer gedaan. Had de samensteller in stede van 20 bladzijden den zakelij- ken inhoud van dit hoofdstuk in bijv. 5 bladzijden weten te geven, ik ontken niet dat daarvoor meer meesterschap vereischt wordt, dan zou men bij de studie daarvan meer den indruk hebben gehouden met de theorie der vuurleiding bezig te zijn. Thans was het voor mij noodig, me dit nu en dan te herinneren. Een paar voorbeelden tot toelichting. 76. „De sterkte van den te ontwikkelen troep hangt, afgescheiden „van de plaatselijke uitgebreidheid der gekozen stelling, af van het „gevechtsdoel, van de hoeveelheid munitie, die men tot bereiking van „van het doel noodig acht, en van den tijd, dien men voor dat muni- „tieverbruik beschikbaar heeft." „Het maakt de vuurleiding gemakkelijker als bij de ontwikkeling „aan de sectiën bepaalde terreinpu nten ter bezetting aangewezen of „scherp uitkomende tusschenruimten tusschen de sectiën gelaten, die „afdeelingen zelf echter gesloten gehouden kunnen worden." „De vijandelijke vuuruitwerking zal echter dikwerf tot een oplos sing der sectiën dwingen," en dan 80. „De voorbereiding van den aanval is op groote afstanden „de taak der artillerie, slechts bij uitzondering kan de Infanterie „daaraan medewerken."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 557