44 Zooala reeds gezegd, is het noodig, dat de onderwijzer eene per soonlijke methode bij het onderwijs moet aannemen, gegrond op eene oordeelkundige bewerking der militaire beginselenen deze methode zal ten doel hebben aan ieder onderdeel zijne betrekkelijke waarde te geven en om man en paard gaandeweg te entraineeren. De aangegeven verdeeling der opleiding in 5 tijdperken, nl. het buig zaam maken, de kennis eu het aanbrengen der hulpen, het in even wicht stellen, het regelen der gangen eu het op adem brengen, geeft slechts eene persoonlijke wijze van zien aan; zij is niet in strijd met de reglementen, die het doel aangeven, wel met den tijd, waarop dat doel moet worden bereikt; en dien tijd nu vinden wij, vooral met het oog op de Inlanders, te kort, niettegenstaande de tijdperken naar omstandigheden kunnen worden verlengd of verkort. Het voor naamste punt is om niet tot eene volgende oefening over te gaan, wanneer de man de voorafgaande nog niet kent. Zoo zal een ruiter, die nog niet buigzaam is gemaakt, zijn paard niet behoorlijk kunnen besturen; kan hij dit niet, dan is het onmogelijk dat hij het in evenwicht stelle en verzamele; eindelijk zal hij niet op adem kunnen gebracht worden, voordat hij behoorlijk te paard zit en dit in de hand heeft. Het is slechts docr eene trapsgewijze opklimming, dat men verschillende moeilijkheden zal overwinnen. Thans nog een woord over de intellectueele opleiding der recruteu. Eene militaire opleiding zal slechts volmaakt zijn, wanneer het in tellect van den soldaat er aan heeft deelgenomenwanneer de ver standelijke waarde gelijken tred houdt met de lichamelijke waarde van ieder individu; m a. w. een krachtig gestel mag niet worden verlamd door een traag, onwerkzaam verstand. De tijd, in de reglementen aangegeven om recruten af te richten, hierbij gerekend eene matige speling, is reeds zóó kort, dat het zeker onmogelijk is, in dien tijd te velde bruikbare cavaleristen te vormen, wanneer niet het geheele verstand van den man er aan deel neemt. Bij het wapen der cavalerie is het er niet om te doen eene massa, een vast geheel te onderwijzen, bestemd om blindelings éênen leidenden wil te gehoorzamendoch het i3 noodig om persoonlijkheden te vor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 55