542
leger het geval zijn, omdat daar voor de bevordering tot hoofd
officier zulke hooge eischen behooren gesteld te worden aan het
physiek, het karakter en de kennis der betrokken personen. In
hooge mate vordert dan ook het staatsbelang, dat de toekenning
van pensioen aan een kapitein voor dezen niet als eene ramp zij te
beschouwen, die het hem onmogelijk maakt, op bescheiden voet voort
te blijven levenslechts daardoor kan men van de hoogere chefs
verwachten, dat zij geheel onbevangen hun oordeel uitspreken, waar
de pensionneering van een aan hen ondergeschikt kapitein noodigis
geworden. Het uitspreken van zoodanig oordeel mag wel is waar
niet worden teruggehouden door de overweging, dat het kapiteins
pensioen te klein is om van te leven; maar hoe streng rechtvaardig
dit ook in theorie klinke, in de praktijk is het toch inderdaad een
chef niet euvel te duiden, dat hij ook menschelijke gevoelens
men noeme die dan zwakheden bezit.
Met recht mag worden betwijfeld, of de pensioensregelmg van
1880 met die verschillende gewichtige belangen, zoowel van de be
trokken personen als van den Staat, wel op voldoende wijze rekening
houdt. Het bedrag van het kapiteinspensioen werd toen van f 1600.
op 2000.gebracht, wel is waar eene niet onbelangrijke verbe
tering, maar toch eene, die niet afdoende te noemen was, daar ook
dat bedrag van f 2000.— reeds toen te gering geacht moest worden.
Toen die regeling in behandeling was, wilde men aan het Ministerie
van Koloniën dan ook het kapiteinspensioen op ƒ2400.—vaststellen.
Het Departement van Oorlog in Nederlandsch-Indië achtte echter
eene verhooging tot f 2000.— voldoende en vond het tevens noodig,
verschillende pensioensbedragen in de hoogere en hoogste rangen aan
zienlijk te vermeerderen, welk advies in beide opzichten gevolgd werd.
Wellicht was een der motieven, die het Legerbestuur bewoog, het
kapiteinspensioen niet zoo hoog op te voeren als men oorspronkelijk
bij het Ministerie van Koloniën gewild had, dat daardoor het gevaar
zoude ontstaan, dat plotseliag een zeer groot aantal kapiteins het
leger met pensioen zouden verlaten, iets dat zeker niet gewenscht
was in een tijdperk, toen er in het officierskorps van alle wapens
een zoo belangrijk incompleet bestond en toen de geregelde aanvul
ling lang niet verzekerd was. Mocht dit werkelijk als een Voornaam