544 Toch zijn reeds nu de voorbeelden daarvan talrijk en zullen zij in de toekomst stellig talrijker worden en steeds in sterker mate de bestaande onbillijkheid in het licht stellen. Kiezen wij eenige voor beelden en blijven wij daarbij in den kapiteinsrang, omdat het pen- sionneeren van luitenants toch steeds tot de uitzonderingsgevallen kan worden gerekend in vergelijking met het zooveel grooter aantal, dat in hoogere rangen wordt gepensionneerd. Een kapitein van het Nederlandsche leger, die 10 jaren na 1877 in Indië heeft gediend, wordt wegens volbrachten diensttijd gepen sionneerd stel, dat hij 8 jaren kapitein is, dan krijgt hij vol pensioenf 1800. Gtt 2 x ^V) X f 1300.wegens de jaren in den kapiteinsrang doorgebrachtv 173. 10 X f 75.voor Indische jaren750. Totaal. f 2223.—, dus reeds f 223.meer dan zijn Indische collega, die toch zeker wel meer dan 10, wellicht het dubbel aantal jaren, in de koloniën heeft doorgebracht. Een ander Nederlandsch kapitein wordt afgekeurd wegens lichaams gebreken, ontstaan in en door den dienst. Stel, dat hij 35 dienst jaren heeft, 8 jaren kapitein is en 12 jaren in Indië doorbracht, waarvan 2 jaren vóór 1877, dan krijgt hij vol pensioenf 1300. wegens 8 jaren dienst als kapiteinn 173.— 2 in Indië vóór 1887 50. 10 na 1877. 750— Totaal. f 2273.—, Zijn Indische collega krijgt: f 1000 -f- 20 X f 40 1800. dus een nadeelig verschil vanf 473. Toch hebben wij hier geen uitersten genomen maar voorbeelden gekozen, zooals die voorkwamen en meer en meer zullen voorkomen. Het verschil ten nadeele der Indische kapiteins kan nog belangrijk grooter worden, want de verhooging wegens dienstjaren iu den ka piteinsrang loopt op tot f 260.bij een aantal van 12 jaren, en verder zullen bij hen, die in latere jaren gepensionneerd worden, geen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 563