552
Het feit is, dat een officier, hoe kundig ook, in de eerste jaren
van zijnen instructeurswerkkring eeDe buitengewone inspanning moet
betoonen om dat standpunt eenigszins nabij te komen. Want de
bekwaamheid van den instructeur moet niet zoozeer in kunde ge
zocht worden als wel in het vermogen om zijne gedachten zóó dui
delijk uiteen te zettendat zelfs de minst ontwikkelde leerling ze
begrijpt; hij moet zich zooveel mogelijk beperken in plaats van naar
uitgebreidheid to streven of geleerd te willen zijn eene fout, waar
aan vooral nieuwe leeraren zich dikwerf schuldig maken. Aanhoudend
betrapt hij zichzelf op tekortkomingen, en met het dieper doordringen
in de vakken, die hij onderwijst, geraakt hij meer en meer tot de
overtuiging, dat hij er eigenlijk zoo weinig van weet; en zulks ge
heel in tegenstelling met zijne vroegere meening, die hem in den
waan bracht, dat hij er inderdaad heel veel van wist
Bovendien ondervindt hij de teleurstellingen, die een gevolg zijn
van de gebrekkigheid van een stelsel van onderwijs, dat ontworpen
werd door personen, die het juiste inzicht misten. Binnen de gren
zen van zulk een stelsel het Indische militaire is er zoo een
moet hij zich bewegen, zeer ten nadeele van de belangstelling en de
ontwikkeling van zijn eigen persoon en van zijne leerlingen.
Heeft de instructeur zich, na een paar jaren worstelens, tot een
eenigszins positief standpunt weten te verheffen, dan blijft hij toch
tot onafgebroken inspanning verplicht. De meening van velen, dat
de instructeur, als hij eenmaal „op de hoogte" is, slechts weinig
meer behoeft te werkeD, is volkomen onjuist, want zelfs na veelja
rige vervulling zijner functie, moet hij, zoo hij zijn taak naar eisch
opvat, zich nog voor elke les opnieuw prepareeren, niet alleen om
zich het reeds vroeger behandelde weder voor den geest te roepen, maar
ook om naar steeds vermeerderende duidelijkheid en eenvoudigheid
te streven. Ieder, die langen tijd onderwijs heeft gegeven, open
hartig wil wezen en zich dus niet den schijn aanmatigt van bijzonder
knap en vlug te zijn, zal dn waarheid mijner woorden erkennen.
Ten slotte zij in herinnering gebracht dat de instructeur ook
zijn aandeel heeft in den praciischen dienst van den troep, waartoe
vooral de namiddaguren benuttigd worden, en dat hij nu en dan
naavonddiensten heeft te verrichten, terwijl er van vacantie nagenoeg