555 taire School, en dat het sub 4 aanbevolene ook op hen van toe- passing is. Met betrekking tot de luitenants-kwartiermeesters, die instructeurs aan de Militaire School en de Cursussen zijn, is de formatie zooda nig geregeld, dat zij terstond als instructeur kunnen optreden en de verhooging ad f 25.per maand kunnen genieten, zonder van te voren 2 a 3 jaren hulp-instructeur te zijn geweest. Bovendien krijgen alle luitenants der Administratie f 30 paar- denfourage per maand. Gaarne erken ik de waarde en het nut van de functie, die de luitenants-kwartiermeesters in het Leger vervullen; maar het is naar mijne meening eene groote onbillijkheid, die offi cieren, door hun een hooger traktement toe te kennen, boven den Infanterie-luitenant te plaatsen. Die onbillijkheid had nimmer mogen bestaan en in elk geval reeds lang verdwenen moeten zijn. Yoor den tot de Administratie behoo renden iustructeur wordt dus geen traktementsverhooging gevraagd, maar wel aehte men het sub 3 en 4 voorgestelde ook op hen van toepassing. De invoering van deze nieuwe regeling zou zeer gemakkelijk zijn. Belangrijke hervormingen eischt zij niet en zij zal de jaarlijksche uitgaven slechts met ongeveer f 4200 vermeerderen. Mocht ons Legerbestuur haar aan de Regeering voorstellen, dan zou de beslissing zonder twijfel gunstig zijn want de motieven zijn krachtig en rechtvaardig. En het feit, dat ons militair onderwijsstelsel waarschijnlijk binnen weinige jaren eene groote hervorming zal ondergaan, geeft geen aan leiding om gedurende die weinige jaren een slechten toestand te laten voortbestaan, die zoo uiterst gemakkelijk verbeterd kan worden. Laat ons dus hopen, dat de positie van de luitenants der Militaire School en Cursussen spoedig naar recht en billijkheid geregeld worde W. J. C. Creutz Lechleitnér.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 574