558 i Kapitein. Luitenant. I Onder-luitenant. Cadet-officier (jongste officier). Zij, die betrekkingen bekleeden bij de Militaire Administratie, den Geneeskundigen Dienst en de paardenartsen hebben rangen, die hen gelijkstellen met officieren. Maarschalk is een rang en geea waardigheid of titel. Bij de velschillende wapens wordt de titel van cadet-officier ge* geven aan onder-luitenants, die wegens gebrek aan vacatures nog niet tot dien rang kunnen worden bevorderd. Eveneens wordt deze titel verleend aan de kapelmeesters en aan de magazijnmeesters van de Genie en de Artillerie. De cadet-officieren volgen op de onder luitenants. De kapiteins- en de luitenantsrangen zijn in twee klassen ver deeld bij anciënniteit wordt van de eene in de andere overgegaan. Bevordering. De bevordering is geregeld bij de wetvan 7 Mei 1881, gewijzigd in 1885. Benoemingen hebben slechts plaats bij vacatures. Men kan geen rang overslaan en om tot den naastvolgenden hoogeren rang te kunnen worden benoemd, moet men minstens gediend hebben: als onder-luitenant2 jaar. luitenant2 kapitein4 commandant3 n luitenant-kolonel2 kolonel2 brigade-generaal3 Om tot maarschalk te kunnen worden benoemd, moet men het opperbevel voor den vijand hebben gevoerd. Het Japansche leger heeft thans slechts één maarschalk, den prins Arisongawa, die in 1877 het opperbevel voerde over de troepen, die den opstand van Satzouma dempten. In de bevorderingswet van 1881 kwam een artikel voor, luidende. „De keizer kan buitengewone benoemingen doen, buiten de ranglijst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 577