576 ,,Bapeli", eens te probeeren. De Bapeli wordt hoofdzakelijk ge tapt door Joden en wordt staande aan de toonbank gedronken. De kwart liter kost 20 centimes; de drank is bij de soldaten zeer ge zocht wegens zijn goedkoopte en het groot alcoholgehalte; hij is ech ter zóó sterk, dat men schertsend zegt dat hij een gat in de schoen brandt als men daar bij ongeluk een droppel op laat vallen. Ik dronk op het voorbeeld der anderen mijn glas in ééne teug leeg, met het gevolg dat de tranen mij bij stroomen over de wangen liepen. Nadat mijne kameraden mij duchtig hadden uitgelachen, namen wij eene tweede editie en weldra was ik er geheel aan gewend. 's Maandags begon het exerceeren. Eerst had ik er veel plezier in en deed werkelijk zeer mijn best, maar toen ik al spoedig zag, dat men er vrij los overheen ging, vermoeide ik mij ook niet meer dan noodig was. De eerste week hadden wij militaire gymnastiek, een beetje theorie en enkele handgrepen. Bijna eiken dag hadden wij een anderen instructeur, gewoonlijk aspiranten voor den korpo raalsgraad, die op ons de instructie moesten leeren. Met eiken an deren instructeur kregen wij ook andere commando's en andere uit leggingen. Naarmate de instructeur zelf meer of minder met het reglement bekend was, leerden wij natuurlijk ook meer of minder. Het toezicht der officieren over de oefeningen liet veel te wenschen over. De theorie liep over de teekens der verschillende rangen en gra den, den prijs van de vivres en van die kleedingstukken, welke de sol daat op rekening ontvangt voor de 17 centimes kleedinggeld, die hij per dag van landswege krijgt. Aan de theorieën over het schoon maken van het geweer, de kennis van dat vuurwapen en aan de theorie van het schot wordt weinig waarde gehecht. Ik kende verscheiden soldaten, die bij de bataljons werden inge deeld en te velde gingen zonder over die onderwerpen eene enkele maal theorie te hebben gehad. Het schoonmaken van het geweer werd hun wel door een kameraad geleerdvan de rest trok men zich weinig aan. Algemeen acht men het niet noodig dat alles zoo dadelijk te leeren, daar men toch vijfjaar lang den tijd daarvoor heeft; in die meening wordt de soldaat door de mindere instructeurs versterkt. Daardoor ziet men dan ook niet zelden het verschijnsel dat een recruut, zoo-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 595