op onze hand zoodat wij wel niet heelshuids maar toch altijd zonder straf uit de hurrie kwamen. Zoo ging de zomer betrekkelijk spoedig voorbij. In den herfst moest ons bataljon aan de divisiemanoeuvres deelnemen om daarna den winter in Bel Abbes door te brengen. Tot dit doel werden wij reeds den 15en September door het 2e bataljon afgelost; maar daar onze afmarsch eerst op den 21en wa3 bepaald, moesten wij tot dien datum kampeeren op de Arabische marktplaats, even buiten de stadsmuren. Dat waren een paar aangename dagenDienst hadden wij nagenoeg niet en het toezicht was niet streng, want dat hielden wij zelf. De omliggende wijnbergen waren wel door onze schild wachten bezet maar toch maakten de eigenaars dat jaar geen grooten oogst, hoe prachtig het gewas ook stond; zoo gaat het als men den bok bij de haverkist op wacht zet. Het meest bloeide in die dagen de hondenhandel. Bij iedere compagnie zijn altijd eenige honden, die haar nooit verlaten en haar van garnizoen tot garnizoen volgen; soms gaan zij wel eens voor tijd verdrijf met een klein detachement mee, maar zij keeren altijd weer terug. Meestal zijn die honden op alle mogelijke kunstjes ge dresseerd en er zijn voor hen altijd veel liefhebbers. Zij werden nu ook a tout prix verkocht, daar men zeker was dat zij zelden langer dan 24 uur wegbleven. Daar de burgers vrijen toegang in ons kamp hadden, namen de zaken een hooge vlucht, alle honden werden eens of meermalen verkocht en toen wij den 21en September af marcheerden, mankeerde er geen een. Niet altijd was de ervaring van onzen schrijver zoo gunstig als in de voorgaande bladzijden geschetst is. Zoo vond hij de wijze, waarop hij in Tonkin behandeld werd, bepaald „gemeen". En aangezien hij daar het laatste gedeelte van zijn verband uitdiende, kan het ons niet verwonderen, dat de eindindruk van zijn verblijf bij het vreem denlegioen niet gunstig was. Wie vijf jaar in slavernij wil door brengen, zegt hij, en met een ziek lichaam, waarvan het gele vel over de magere leden rimpelt, wil terugkomen, die moet zich bij het Fransche vreemdenlegioen engageeren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 601