585
3e bataljon werd aangewezen. Het 2e peloton dier compagnie sloeg
daartoe links, het le peloton rechts af; dit laatste marcheerde op een
boschje aan, op ongeveer 90 M. afstands gelegen. Toen de voorste
manschappen het boschje naderden, werden zij daaruit plotseling door
de Atjehers met klewang en lans aangevallen. Het peloton, onvoor
bereid verrast, wijkt voor een deel terug; er ontstaat eene paniek
en het grootste gedeelte gaat in den looppas op de voorhoede
terug. Slechts de pelotonscommandant, luitenant De Sturler,
met elf man houden stand. Onder deze elf bevond zich "Van Overmei-
ren. Dadeljjk bleven vier dier braven dood op het slagveld en werden
twee zoo zwaar gewond dat zij nog denzelfden dag stierven. Van
Overmeiren, al aan armen en handen gewond, zoodat hij zijn geweer
niet meer kon hanteeren en dit hem uit de handen viel, was weldra
niet meer in staat eenigen tegenweer te bieden. Wel waren zijne
voeten en beenen nog ongewond en had hij dus zeer goed kunnen
vluchten maar hij wil zijn woord houden en blijft, hoewel geheel weer
loos, staan; liever wil hij zich in stukken laten hakken dan een pas
terug te doen.
Hoe het gevecht in zijn geheel verliep schildert majoor Bruinsma
op treffende wijze.
„Het is ons niet mogelijk", zoo zegt hij „hoewel wij, staande op
den grafheuvel op slechts 70 M. afstands, ooggetuige waren van het
vreeselijk gevecht, dat plaats greep, IT al de bijzonderheden ervan mede
te deelen. Het gevecht ontstond zoo geheel onverwachts en zoo plotse
ling en duurde daarbij zoo kort, dat de vele aangrijpende indrukken,
welke wij toen verkregen, elkander verdrongen. De geheele strijd, die
geen vijf minuten duurde, was afgeloopen alvorens wij eigenlijk be
grepen, dat het werkelijkheid en geen droom was.
„Toch wil ik trachten het visioen, dat zich toen aan mijne oogen
voordeed, hier te beschrijven.
„Op het oogenblik, dat het zware schot viel, stormden 15 a 20
Atjehers bijna gelijktijdig uit verschillende punten van het boschje
op het tot een tiental passen genaderde peloton, dat, zooals ik reeds
zooeven zeide, op twee gelederen uit de flank met den versnelden en
zelfs gedeeltelijk met den looppas liep, aan.
„De luitenant De Sturler en de sergeant Braskamp, die de voor-