- 587
stand en de Atjehers een drietal dooden achterlatende en eenige ge
wonden medesleepende, trokken zich in het boschje terug, terwijl
bijna gelijktijdig de gewonde luitenant De Sturler met den zwaarge
wonden sergeant Braskamp en de gewonde fuseliers Navarro en
Westerhout naar den hoofdtroep van de voorhoede, staande west
waarts van den grafheuvel, terugweken.
„Zeven onzer soldaten bleven nabij het boschje op den grond lig
gen, zes hunner waren reeds dood of bewusteloos. Een echter en
wel de fuselier Van Overmeiren leefde nog, doch was niet meer in
staat op te staan, noch zich op te richten. Slechts nu en dan stak
hij eene bloedende hand in de hoogte, ongetwijfeld om aan zijne
kameraden te toonen, dat hij nog leefde.
„Maar ook voor de bloeddorstige Atjehers, die zich nog altijd in
het boschje in zijne onmiddellijke nabijheid ophielden, was dat op-
steken van de handen een teeken, dat er nog meer menschenbloed
te vergieten viel. Herhaaldelijk zagen wij dan ook een Atjeher uit
het boschje te voorschijn komen, langs den grond voortkruipen en
den reeds zwaargewonden Van Overmeiren met lans of klewang een
steek of houw, en wel bij voorkeur gericht op het hoofd, toebrengen.
„Geen kreet werd echter van dien Van Overmeiren gehoord, enkel
gingen de bloedende handen nog telkens in de hoogte. Zijn lichaam
scheen bewegingloos en bleef op dezelfde plaats liggen.
„Thans werden door eenige goede schutters van de voorhoede,
die tijdens het handgemeen zijn niet hadden durven schieten,
enkele schoten op de uit het boschje te voorschijn komende
Atjehers gedaan en had dit tengevolge dat wij spoedig geen vijanden
meer zagen.
„De Majoor Cavalje had daar tijdens den aanval de voorhoede,
zoowel in front van uit de Missigit, als van achter de heggen op de
rechterflank hevig beschoten werd en niet wetende of de vijand een
algemeenen aanval beoogde een groot carré doen formeeren met
de twee berghouwitsers op de hoeken.
„Aldus werd nog een tiental minuten gewacht, en toen nu van
aanvallende bewegingen van den vijand niets meer bespeurd werd,
kreeg de officier van gezondheid 2e klasse M. J. van Geelkerken
en de ziekenvader A. Gerzner n°. 37517, last om onder dekkingen