588 -
met behulp van tandoes door dwangarbeiders gedragen, de gewonde
en gesneuvelde soldaten te gaan halen.
„Een treffend oogenblik brak toen voor ons allen aan.
„Te verwonderen was het toch zeker niet, dat elkeen den dokter
wel tot spoed had willen aauzetten, zoo verlangend was men om den
braven Van Overmeiren weder in ons midden te hebben.
„Spoedig daarop wordt dan ook in een tandoe, waaruit het bloed
van alle zijden droop, een lichaam dat aan hoofd, armen en handen
een negental breede, gapende wonden vertoonde, aangebracht.
„Daar ziet men een hand, waarvan de vier vingers waren afge
kapt, in de hoogte steken, het hoofd, dat mede twee lange, breede
wonden had, beweegt zich, het lichaam tracht zich op te richten, een
paar donkere oogen beginnen te schitteren, de mond opent zich, en
in stede van een smartkreet, zooals elkeen verwachtte, is het een
luide „Leve de Koning," „Vive de Koning," dat ons allen tegen-
klonlc en welke kreet herhaaldelijk met luide stemme geuit, al de
omstanders in vervoering bracht en hen als uit een mond met dien
kreet deed instemmen, onder toevoeging van „leve de dappere Van
„Overmeiren." toejuiching
„En al moge er ook sedert dien lOen April 1873 bijna 16 jaren
verloopen zijn, al moge ook eenige meerdere kalmte en bezadigdheid
voor jeugdige opgewondenheid en onbedachtzaamheid hebben plaats
gemaakt, toch kunnen wij niet aan die gebeurtenis denken, zonder
dat elke zenuw in ons lichaam trilt, zonder dat wij met diepe be
wondering vervuld worden voor den man, die daar als een bebloede
klomp het carré van de voorhoede werd binnengedragen en wiens
kreten van „Leve de Koning," „Vive de Koning," ons allen met de
grootste geestdrift bezielde.
„Voorzeker had die eenvoudige soldaat ons geleerd, hoe men voor
zijn Koning sterft! langdurige toejuiching)."
De fuselier Van Overmeiren is intusschen niet gestorven. Boven
alle verwachting is hij geheel hersteld, niettegenstaande zijne vree-
selijke wonden, met wier zeer pijnlijke aanhechting meer dan een uur
verliep, zonder dat hij ooit een kreet of zucht doch wel een „Leve
de Koning" deed hooren.