50
slechts nog in naam, bovendien heerschte over die straf de bekende
strijd en was het twijfelachtig of zij al dan niet als eene onteerende
straf was te beschouwen, een twijfel die nu eens in den eenen dan
weder in den anderen zin werd opgeiost en eene zeer betreurens
waardige onzekerheid over de burgerlijke en staatsburgerlijke positie
van tallooze personen heeft laten zweven. (Men zie Pols: het Cri
mineel Wetboek voor het krijgsvolk te lande met een toelichting,
biz. 162 en volg.)
De straf van het wegjagen als een eerlooze schelm, bij artikel 44
C. W. omschreven, was sedert lang feitelijk als een zinledige for
maliteit in onbruik geraakt, ofschoon zij nog onder de straffen van
het Wetboek werd aangetroffen. Bij Sententie Definitief van het H.
M. G. dd. 25 Juni 1851 is dan ook terecht die straf verklaard
te zijn onuitvoerlijk in deze gewesten, en werd een vonnis van den
Krijgsraad te Soerabaija dd. 12 Februari t. v., waarbij deze
straf werd toegepast, naar aanleiding van die overweging, ge
corrigeerd.
Evenmin kon de straf van het afnemen der cocarde, omschreven
in artikel 48 C. W., in Indië worden uitgevoerd, daar de Indische
militair geen cocarde meer droeg. Echter bleven de gevolgen der
straf voor hem bestaan, waarbij de veroordeelde de toerekening van
den volbrachten diensttijd verloor. Zoowel in Nederland als in Indië
werd de cocarde-straf sinds lang erkend als eene ondoelmatige, onbil
lijke en nuttelooze straf, die noch tot afschrik noch tot verbetering
werkt en voor zooverre zij dienstverlenging ten gevolge heeft, zeer
ongelijk werkend en onbillijk is, omdat zij het zwaarst treft hem,
wiens vergrijp het lichtste is.
Bjj het wegvallen van de cocarde-straf was het echter wenschelijk
de in de plaats tredende detentie in bijzondere gevallen te verscherpen
met een bijkomende straf. Die bijzondere gevallen behoorden echter
in de wet te worden opgegeven en bepaalden zich tot feiten, die een
vermoeden van noodzakelijkheid eener gestrengere discipline opleveren,
te weten de misdrijven tegen den dienst of de subordinatie en her
haalde desertie.
Ware in vele opzichten te verdedigen, bepaaldelijk op het gebied
van het disciplinaire recht, een groot onderscheid te maken tusschen