51 officieren en minderenterecht vond men dat het niet aanging, zooals men in de destijds bestaande bepalingen aantrof, datzelfde onder scheid tusschen officieren en minderen te maken bij zware misdrijven. Tal van zeer ernstige feiten werden bij de officieren alleen met cassatie gestraft, terwijl minderen kruiwagen beliepen. En wanneer men, om dat groote verschil te billijken, deed opmerken dat de eer voor een officier van groote beteekenis en derhalve de cassatie een strenge straf is, zoo vergat men te denken dat van de drie soorten cassatie (art. 32) er slechts ééne onteerend (cassatie met eerloosheid) was, terwijl de kruiwagen volgens de gevestigde jurisprudentie altijd een onteerende straf was, die daarenboven eene soms löjarige vrijheids- berooving in zich sloot. Thans wordt in dergelijke gevallen de soldaat met de niet on teerende militaire gevangenisstraf gestraft, terwijl de officier met de zelfde straf althans kan gestraft worden. Op boven ontwikkelde gronden achtte men eene wijziging der militaire straffen noodzakelijk. Wij kunnen ook nog wijzen op de detentie. Dat in de wijze van uitvoering der disciplinaire detentie tusschen officieren en minderen onderscheid wordt gemaakt, daartegen zal niemand bezwaar hebben Waar het evenwel de detentie als eigenlijke straf geldt, daar komt dat groote onderscheid niet te pas. Door de wijziging der straffen, zoo als wij die in artikel 4 aantreffen, welke in de plaats van die van art. 26 zijn getreden, is het beginsel van gelijkheid voor de wet ge huldigd, terwijl terecht ook is aangenomen dat feitelijk in onbruik zijnde en nimmer toegepaste straffen, welke evenwel nog in het wetboek rechtens bestonden, dienen te worden afgeschaft, daar feitelijk niet-toepassing van verbindende wetsbepalingen den eerbied voor de wet ondermijnt, die bij ieder, niet het minst ook bij de militaire macht, behoort te worden gehandhaafd. In de derde plaats bevat het Koninklijk besluit eenige bepalin gen, wier gemis onder de belangrijkste gebreken van het Cri mineel Wetboek kon gerekend worden Artikel 5 van den Code Pénal sloot, zooals bekend is, toepassing der bepalingen van dien Code op militaire misdrijven uit. Dit betrof evenzeer de bepalingen aan gaande het algemeene deel van het strafrecht, de bepalingen omtrent pogingdeelnemingtoerekenbaarheidsamenloop dat deze onderwerpen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 62