57
toegang tot diens woniDg verschaft, doch de diefstal is door toevallige
omstandigheid verhinderd geworden.
Bestaat in casu strafbare poging; ja dan neen?
Wat onder uiterlijk bedrijf en begin van uitvoering moeten wor
den verstaan, verklaart en heldert de Handleiding ons niet op. Eren-
min wordt het ons duidelijk gemaakt, dat volgens het Indische Straf
wetboek, conform art. 2 Code Pénal, twee soorten van poging be-
staauvoleindigde (delit manqué) en de niet voleindigde (tentative).
Weinige leerstukken van ons Strafwetboek zijn inderdaad zoo ver
ward als dat over daderschap en medeplichtigheid. De artikelen
27 en 28 W. v. S. E. en I., zonder eeuige commentaar in de Handleiding-
overgeschreven, kunnen ons geen enkel licht in het donkere doolhof
van dat leerstuk verschaffen. Op het voetspoor van den Code Pénal
(art. 60) begrijpt ook onze wet onder den algemeenen naam van
medeplichtigen allen, die op eene der wijzen, bij die artikelen opge
noemd, tot een misdrijf hebben medegewerkt. Een onderscheiding
tu8schen daders en mededaders wordt daarin niet aangetroffen. Sinds
langen tijd was men dikwijls in twijfel of een beklaagde mededader
dan wel medeplichtige was, totdat de rechtswetenschap daarover
licht verspreidde en eene onderscheiding aannam van dadersmate-
rieele en intellectueele mededaders en medeplichtigen en begunstigers.
Wel vernemen wij uit de Handleiding dat eene omschrijving van
daderschap in het gemeene recht in N. I. niet wordt aangetroffen,
met vermelding wie in art. 47 van het Nieuiv Nederlandsch Wet
boek van Strafrecht als daders van een strafbaar feit worden aange
merkt, doch komt het ons evenwel onmogelijk voor, ofschoou het
stelsel, in de bepalingen van art. 46 voormeld gehuldigd, volkomen
juist moge genoemd worden dat iemaud door het enkel lezen van
die bepalingen de bedoeling van den wetgever behoorlijk vatten en
den mededader van den medeplichtige onderscheiden kan.
Als eenige toelichting op artt. 27/30 W. v. S. voor Europeanen en
Inlanders treffen wij slechts een arrest aan van het Hof, uit het
Weekblad van het Hecht N°. 951 overgenomen, waarbij is beslist dat
tot het heelen van gestolen voorwerpen niet alleen noodig is het ver
bergen maar tevens het verduisteren of het onttrekken daarvan aan
de nasporiugen van de politie of eigenaars noodig is. Wat even-