58
wel de ware beteekenis is van de iu voornoemde artikelen voorko
mende, doch niet altijd even juist begrepen woorden: „dat de daders
en medeplichtigen met dezelfde straf gestraft worden" wordt ons ont
houden. Ware men in het Indische Weekblad van het Recht beter
op de hoogte geweest, zoo had men in N°. 939, 101 a een juiste ver
klaring eu uitlegging daarvan gevonden, eene vroegere dwaalleer van
het Hof bestrijdende.
Belangrijke vragen, of de braak door een der daders gepleegd ook
voor den anderen verzwarend werkt; of de persoonlijke betrekking
van den medeplichtige iets aan de omschrijving van het misdrijf af
doet, mochten wij evenmin behandeld als beantwoord vinden.
Over samenloop der misdrijven vindt men evenmin eenige beschou
wingen, welke ons de artikelen van de wet eenigszins duidelijk kun
nen makenook over dit belangrijk onderwerp heeft men zich slechts
bepaald een mededeeling te doen, liefst wat het nieuw strafwetboek
in Nederland en art. 167, 2e alinea van de strafvordering tekstueel
daaromtrent bepalen.
Het zoude ons te ver leiden, zoo wij ook al deze onderwerpen
gingen verklaren, en de in de Handleiding ons voorgekomen leemte
wilden aanvullen, hetgeen de aard van een critiek voorzeker niet
toelaat.
Op bladzijde 272 zien wij in artikel XX, dat de artikelen 16, .18
26 en 29 35 C. W. afgeschaft zijn.
Een verwijzing naar hetgeen daarover in het Indisch Weekblad
van het Recht N°. 1076 en door Hr. Van der Hoeven in het bij
voegsel van („Onze militaire strafwetgeving" op bladzijde 17 (noot) is
geschreven ware .niet overbodig geweest.
Tot zoover onze beschouwingen omtrent de aanzienlijke wijzigingen,
welke het militaire strafstelsel bij de Koninklijke besluiten voor
noemd heeft ondergaan.
In het werk zelf meldt ons verder het voorbericht zijn
bovendien tal van veranderingen aangebracht.
De korte geschiedenis van het Militaire Recht is weggelaten, daaren
tegen een beknopte schets van een burgerlijk strafgeding opgenomen.