72 Thans blijft ons nog do bespreking van de rechtspleging bij de Landmacht over Vergelijken wij deze met de vroegere 3e uitgave, zoo treffen wij slechts weinige veranderingen en bijvoegingen aan; trouwens dat gedeelte der militaire wetgeving heeft geen ver beteringen ondergaan en wacht nog steeds op eene radicale algeheelc om werking. Onder de formulieren treffen wij ak nieuw aan de modellen, welke betrekking hebben op het voeren van processen tegen voortvluchtigen (artt. 189 en volg.). - Ofschoon enkele malen dergelijke gevallen voorkomen, heeft de practijk aan die omslachtige wijze van procedeeren nimmer de voorkeur gegeveninen is steeds gewoon den tijd af te wachten tot de verdachte is opgevat dan wel vrijwillig terug zal zijn gekeerd, hetgeen in den regel gebeurt, zoodat het zich laat aanzien dat van die formulieren nooit eenig gebruik zal worden gemaakt. Evenwel kan het zijn nut hebben te weten hoe men tegen voortvluch tigen zal hebben te procedeeren. Als commentaar, onder art. 12 R. L. geplaatst, wordt uit de Aig. order van 1885 H0. 56 in herinnering gebracht, dat: „het ge bleken is dat niettegenstaande het bepaalde bij de A. O. N°. 2 van 1832 na artt. 11 en 28 R. L., sommige militaire commandanten in de meening verkeeren dat het verwijzen van militairen naar den krijgsraad ook noodwendig gepaard moet gaan met opname in het provoosthuis. Het gevolg daarvan is dat vele militairen, wier zaak niet van dien aard is, dat de preventieve hechtenis door de noodzakelijk heid geëischt wordt, geheel noodeloos, dikwerf geruimen tijd aan den dienst worden onttrokken." Met het oog daarop wordt bovengenoemde A. O. bij dezen in herinnering gebracht, onder aanteekening dat de beslissing omtrent de vragen: 1°. of de beschuldigde al dan niet voor den krijgsraad moet te rechtstaan en 2°. of hij in het bevestigend geval voorloopig op vrije voeten kan blijven, tot de bevoegdheid van den militairen commandant behoort". Deze A. O. is ten eenenmale in strijd met de wet. Gaan wij in 't kort de voorschriften der militaire rechtspleging betreffende het doen van arrestatiën en het brengen van een zaak voor den krijgsraad na. Een militair heeft een delict gepleegd; een zijner meerderen komt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 83