73 dit te wetenhij 3telt hem in arrest, maakt rapport aan den comman dant van het korps en maakt zoo noodig een schriftelijk procesver baal op, dat de redenen van het arrest behelst, met bijvoeging dei- bewijzen van het delict en aanwijzing der getuigen (R. L. artt. 5 en 7). De korpscommandant onderzoekt de zaak en naar omstandigheden beveelt hij de invrijheidstelling van den gearresteerde of legt hem een disciplinaire straf op. In ieder geval maakt hij rapport aan den plaatselijken commandant, ook wanneer uit het onderzoek blijkt dat de gearresteerde voor den krijgsraad moet terechtstaan (R. L. artt. 811). De plaatselijke commandant, van oordeel zijnde dat de zaak aan de krijgstucht kan worden overgelaten, legt den gearresteerde een disciplinaire straf op (R. L. art. 13). Indien hij van meening is dat de zaak voor een krijgsraad moet dienen, zoo zal hij de stukken, op de zaak betrekking hebbende, toezenden aan den au diteur-militair ter fine van advies, hetwelk hem evenwel niet bindt, daar de beslissing om een militair voor een krijgsraad te doen te rechtstaan bij den militairen commandant berust, zelfs wanneer de auditeur-militair daartegen heeft geadviseerd. (Kon. besluit van 16 Nov. 1818.) Wordt de verdachte naar den krijgsraad verwezen, dan zal de gearresteerde provisioneel in verzekerde bewaring worden gehouden. Zoo de beklaagde eeu officier is, beslist de plaatselijke commandant of hij gedurende de instructie al of niet in arrest gesteld moet wor den zoo de beklaagde onderofficier of soldaat is en hij zich in arrest bevindt, (1) zoo zal hij daarin moeten verblijven, totdat in het hoogste ressort in de zaak uitspraak zal zijn gedaan (artt. 12, 55, 160, 181 en 213 R. L.). Uit bovenstaande bepalingen der wet ziet men inderdaad zeer dui delijk, dat de wil van den ivetgever is, dat, zoodra de militaire comman dant nu eenmaal de behandeling eener zaak voor den krijgsraad ge last, de beklaagde, zoo het een onderofficier of mindere is, aanstonds in hechtenis genomen wordt en daarin gedurende den geheelen loop zijner zaak moet verblijven. Die uitdrukkelijke bepaling der wet, hoe verkeerd zij in beginsel ook moge wezen, moet worden geëerbiedigd en toegepast (1) Is de verdachte b. v. voortvluchtig, zoo zal lijj worden opgespoord en in arrest worden gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 84