80 lust tot vechten bijna voorgoed geweken is. Slechts enkele paarden zijn en blijven kwaadzulke paarden worden steeds vastgezet. Een half uur na het voederen van de haver worden de paarden gedrenkt; daartoe worden de drinkbakken met water volgepompt; in den muur boven den bak is eene opening gemaakt tot doorlating van de afvoerbuis die het water van de buiten de stallen aanwezige pomp naar den drinkbak leidt. Op den bodem van den stal ligt eene aanzienlijke hoeveelheid stroo iederen dag wordt het voor ieder paard beschikbaar gestelde ration stroo in de stallen gebracht en gelijkelijk uitgespreid, terwijl in den wioter eens in de drie en gedurende de zomermaanden éénmaal in de vier of vijf maanden de stallen worden schoongemaakt en het vuile gras wordt verwijderd. De mest wordt immer zoodra mogelijk weggehaald, terwijl de urine in den grond trekt. Met het oog op den bodem van den grond, die zeer droog is en die alle vochten zoo tot zich trekt dat men dien wel met een spons kan vergelijken, bestaat er niet de minste vrees dat te eeniger tijd de grond zoo van urine zou zijn doortrokken dat een voor de ge zondheid der paarden nadeelige invloed zou zijn ontstaan. Aangezien de paarden steeds op stroo staan en er dus groot ge vaar voor brand bestaat, worden de lantaarns in een in den muur aangebrachte glazen kastje geplaatst. De deur daarvan bevindt zich in de buitenzijde van den muur, zoodat men nimmer met een lantaarn in den stal behoeft te komen. Voor ventilatie is eveneens uitstekend gezorgd. Alle stallen heb ben aan de Zuidzijde twee en aan de Westzijde één naar buitenopen- slaande, groote, dubbele deur (zie fig. 1 lett. g). Die deuren zijn zoodanig in twee deelen verdeeld dat men of alleen de onderste of alleen de bovenste gedeelten kan openen. Wijders zijn in den stal, behalve drie ramen aan elke lange zijde, zoo hoog mogelijk in den muur tal van luchtgaten aangebracht, die alle door middel van een schuifplankje kunnen gesloten worden. Bij iederen stal is een door eeu hekwerk omgeven loopplaats a (zie fig. 2), waarin de paarden worden gedreven door de bovenbe schreven aan de Zuidzijde aangebrachte deuren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 91