85 - chef heeft. De andere wapens, de artillerie, de cavalerie, de genie, hebben een eigen chef, maar de infanterie, die bij alle expeditiën de hoofdrol, zoo niet de eenige rol, vervult, niet. Deze toestand is te bedenkelijker, nu het sedert 1879 de regel schijnt geworden te zijn, den legercommandant in Indië te kiezen, niet uit de officieren van het wapen der infanterie, maar uit die der artillerie of genie, die uit den aard der zaak met de belangen en behoeften van het wapen der infanterie minder bekend >jn. In 1886 scheen ook de Regeering eindelijk tot de overtuiging ge komen te wezen, dat de toestand niet was zooals hij behoorde te zijn. Tot aan dat jaar telde het Nederlandsch-Indische leger buiten den legercommandant twee generaals. De eene stond aan het hoofd van de Ilde afdeeling van het departement van oorlog „Personeel en militaire zalcen benevens infanterie en cavaleriede andere aan het hoofd der Ilde militaire afdeeling op Java. Deze generaals werden uit alle wapens gekozen, hoewel het duidelijk is, dat het in het belang van het Indische leger gewenscht ware geweest, hen steeds te kiezen uit de kolonels, die geacht konden worden geheel op de hoogte te zijn van het wapen der infanterie. Bij de Indische begrooting voor het jaar 1887 werd door de Re geering op onderafdeeling 85 van het Ilde hoofdstuk uilgetrokken eene verhooging, om de gelegenheid te openen bij het wapen der artillerie, der genie en bij den generalen staf een generaal-majoor te benoemen. Die verhooging was als volgt toegelicht (zie Memorie van Toelich ting, Gedrukte stukken N°. 7, blz. 16): „De overweging van de meermalen ter sprake gebrachte vraag (zie onder anderen het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de ontwerp begrooting voor 1885), of het niet raadzaam ware te achten de gelegenheid te openen om de kolonels der artillerie en genie, die als chef van hun wapen fungeeren, als zoodanig den rang van gene raal-majoor te verleeneu, heeft tot eene toestemmende beantwoording geleid, en naar aanleiding daarvan worden thans de noodige gelden aangevraagd om, in overeenstemming met het voorstel van den com mandant van het Indische leger, een generaal-majoor aan het hoofd van elk der genoemde wapens te kunnen stellen, tengevolge waar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 96