86 - van er op gerekend kan worden steeds een generaal-majoor afkom stig van het wapen der infanterie te stellen aan het hoofd der afdee- ling van het departement van oorlog, waaronder dat wapen speciaal ressorteert. Te gelijker tijd zal dan echter de gelegenheid moeten gegeven worden om ook den chef van den generalen stal, die anders in promotie zou kunnen achterstaan bij of zelfs gepasseerd worden door zijne ranggenooten, kolonels der artillerie en genie, tot generaal- majoor te bevorderen." In het Yoorloopig Verslag (Gedrukte stukken N°. 37, blz. 29) werd omtrent dit voorstel gezegd: „Door sommige leden werd ook aanstelling van een afzonderlijken chef der infanterie dringend noodig geacht. Wel is waar zou volgens de plannen des Ministers de chef der tweede afdeeling van het de partement van oorlog voortaan steeds een generaal der infanterie zijn doch al kon dit de vooruitzichten der kolonels van dat wapen eenigs- zins verbeteren, het kon in geenen deele het gemis vergoeden van een chef der infanterie, belast met het toezicht op en verantwoordelijk voor eene deugdelijke oefening van het geheele wapen. „Dat gemis werd te meer gevoeld, nu het Indisch leger, dat voor minstens 85 pet. der combattanten uit infanterie bestaat, reeds sedert jaren onder het bevel van een generaal der artillerie of genie gesteld was, van wien grondige bekendheid met de speciale behoeften van het hoofdwapen bezwaarlijk kou verwacht worden. Ook de commandant der tweede militaire afdeeling op Java moest, zoolang aldaar geen commandant der 6 a 7 bataljons infanterie aanwezig was, steeds tot het wapen der infanterie behooren. Werd aan deze wenschen voldaan, dan bestoud er reden om aan het hoofd der artillerie en genie een generaal te stellen. Maar wanneer dit niet geschiedde, zou de normale uitbreiding van het aantal generaals bij laatstgenoemde wapens en bij den generalen staf, thans door de Eegeering voorgesteld, de ver houding der hoogste rangen bij de verschillende wapens geheel ver breken en bij de genie bij benoemingen in die rangen elke gelegen heid tot keuze afsnijden." In eene door den heer Kielstra bij het Voorloopig Verslag over gelegde Nota komt het navolgende voor (blz. 37) „Volgens hot voorstel der Eegeering zou aan het hoofd der Ilde

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 97