88
der genie. Evenmin als deze beide chefs den titel van inspecteur heb
ben. kan er voor den chef van de infanterie behoefte aan dien titel
bestaan. Er is slechts voor te zorgen, dat zijn werkkring behoorlijk
geregeld zij in zijne instructie.
„Het plan betreffende de nieuwe generaals-plaatsen wijkt dus van
de inzichten der leden, die zich over deze zaak hebben uitgelaten,
minder af dan hunnerzijds verondersteld werd het geval te zijn."
Bij do openbare beraadslaging over afdeeling VII der Indische
begrooting Ilde hoofdstuk, zeide de ondergeteekende, na de redenen
uiteengezet te hebben, waarom de bestaande toestand in het nadeel is
van het wapen der infanterie (zie Handelingen 1886—87, blz. 168, 169)
„Een eerste eisch tot verbetering is dus dat aan het departement
van oorlog in Indië wordt gevormd eene afdeeling infanterie met den
chef van het geheele wapen aan het hoofd dier afdeeling, een man
van initiatief en volkomen bekend met de eischen van het wapen, 't
welk thans zonder toezicht, zonder leiding is; een generaal, die niet
alleen een deugdelijk oefeningsstelsel invoert, maar die ook de uit
voering van zijn bevelen kan controleeren. Blijkens de Memorie van
Antwoord zou het werkelijk thans de bedoeling zijn om tot chef der
Ilde afdeeling voortaan aan te wijzen den chef van het wapen der infante
rie. Ik geloof echter niet, dat wij daarmede voldoende gebaat zouden zijn.
„Die Ilde afdeeling is geen afdeeling infanterie, het is eene afdee-
ling „personeel en militaire zaken benevens infanterie en cavalerie".
Er wordt volstrekt eene reorganisatie van het departement van oor
log vereischt, want het is juist de tegenwoordige organisatie, die alle
ingrijpende verbeteringen bij het hoofdwapen lijnrecht in den weg
staat. De Ilde afdeeling moet eene zuivere infanterieafdeeling wor
den, met den chef van het wapen der infanterie aan het hoofd, en
verder zou er voor de behandeling van alles wat personeel en mili
taire zaken betreft, hetzij eene nieuwe afdeeling kunnen gevormd
worden of wel de Iste afdeeling (het Kabinet) zou kunnen worden
uitgebreid met eene onderafdeeling „personeel" of „secretariaat".
Dan, maar ook dan alleen, koester ik de hoop, dat eene betere toe
komst voor cnze Indische infanterie zal aanbreken."
In antwoord daarop werd door den Miuister van Koloniën gezegd
Handelingenblz. 175):