98 Antwoord. Wanneer ik bovenstaande regelen goed begrepen heb, loopt de quaestie over de vraag of een schutter 2e klasse, die niet van den aanvang van bet sehietseizoen af de oefeningen van de compagnie, waarbij hij is in gedeeld, heeft bijgewoond, al dan niet invalt in de oefening welke door de compagnie wordt gehouden op het oogenblik, dat hij aan de schietoefening zal deelnemen. De schrijver is de meeuing toegedaan dat dit wèl het geval is en tracht zijne meening te staven door aanhaliug vau bepalingen uit het schietvoorschrift, welke naar mijne opvatting het beoogde bewij- niet leveren. Hoofdzakelijk ziet de schrijver over liet hoofd dat, al is het niet met even zoo vele woorden gezegd, de volgorde van de oefeningen in de 2e klasse trapsgewijze meer vordert van de bedrevenheid van den schutter en dus een geleidelijke opklimming tot grondslag heeft. De le alinea van 110 zegt dan ook: de oefeningen der 2e klasse volgen elkanderzonder voorwaarden van overgang, op. Het gaat dus niet aan, iemand die nog nooit geschoten heeft, zooals zich b. v. bij overname van pas atgeëxerceerde recruten voordoet, dadelijk deel te laten nemen aan oefeningen op 200 of 300 M., welke reeds eenige vordering in de kunst van schieten veronderstellen, om hem later de elementaire oefening op 75 M. te laten houdeD, alleen om het aantal punten voor den overgang te behalen. Wanneer de schrijver de bij A. O. 18S9 N°. 29 gewijzigde 195 nog eens aandachtig naleest, zal hij zelf inzien, dat zijne opvatting gewijzigd moet worden. In de 2e alinea van die toch wordt gezegd: „Bovendien gedu rende het sehietseizoenVoor de schutters 2" klasse „de oefening waarin zij zijn en het totaal aantal punten in de „vorige oefeningen reeds verkregen," enz. Waartoe zou deze bepaling anders dienen dan om den nieuwen compagniescommandant in de gelegeuheid te stellen, de trapsgewijze oefening te kunnen voorzetten De wijziging van de le alinea van deze paragraaf, waarop de schrijver zich beroept, is ontstaan als gevolg van het voorgeschrevene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 104