compagnieën) waren voldoende om op eigen krachten te kunnen „bouwen en zouden, in 's vijands rug opereerende terwijl hij in front „aangevallen wordt, voorzeker eene belangrijke diversie maken en de „overwinning vergemakkelijken." De Indische regeering, geheel met de meening van het militair de partement instemmende, bepaalde (besluit van 4 Januari 1882 geheim La D.) dat de beide compagnieën (de Afrikaansche onverwijld, de Inlandsche in de maand Maart 1852) van Soerabaja naar Beng- koelen zouden worden gezonden, en dat de majoor K. A. J eek el tijdelijk met het militair commando in de afdeeling Beng koelen zoude worden belast. Inmiddels hadden de Ampat Lawangers de bevolking van Beng- k o el en in hooge mate verontrust; alom bedreigden zij deze met hunne invallen, en den 24™ December 1851 werd de doesoen Tandjoeng Agoeng (afdeeling Laïs), uit 29 woningen bestaande, overvallen en geheel verbrand; van eene andere doesoen, Kar kap, waren 13 woningen in de asch gelegd en had de bevolking zich door de vlucht gered. In de doesoen Soekaramé, waarvan een deel der bevolking door aanhuwelijking enz. vriendschappelijke aanrakingen met de Ampat Lawangers onderhield, bleek duidelijk van een slechten geest jegens het bestuur. Bij de doesoen Auer Gading raakten, den28™ December, de roovers slaags met de bevolking, waarbij van weerszijden eenige slachtoffers vielen, maar eerstgenoemden op de vlucht gedreven werden. Den 8en Januari werd de pasar Kandang, op slechts 6 palen afstands van de hoofdplaats Bengkoelen, aangevallen door eene bende van 60 man, die ten koste van 4 dooden en 3 gewonden, door de bevolking verdreven werd, en zich denzelfden avond nabij Tandjong Auer vertoonde. (1) De meóedeeling dezer feiten zal wel voldoende zijn om te doen zien, dat Bengkoelen duchtig den terugslag gevoelde van de Palem- bangsche gebeurtenissen. De adsistent-resident, op uitmuntende wijze (1) Het dagregister van den controleur der Ommelanden, P. Sever ij n, van 27 December 1851 tot 18 Januari 1852 (overgelegd door den adsistent-resident van Bengkoelen, bij diens brief van 24 Januari d. a. v. geheim La P.) is over al deze voorvallen zeer uitvoerig en behelst curieuse details omtrent de onder de bevolking, ook door haar bijgeloof, opgewekte paniek. Het ligt echter buiten ons bestek, daar bij hier verder stil te staan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 11