114 Eenige dagen liet De Brauw den tommonggong Astra di Ra dja (adsistent voor de Inlandsche zaken) met hen onderhandelen, om te vernemen of zij genegen waren zich naar de voorschriften te ge dragen, en tevens of zij vrede met de Goemay-districten wilden sluiten. Nadat zij deswege hunne gevoelens hadden te kennen ge geven, werd den 12on September eene groote vergadering belegd, waaraan alle aanwezige hoofden van ons eigen grondgebied deel namen. Meer dan 60 hoofden waren daar tegenwoordig, waaronder 9 voorname en een 29tal mindere uit Pasoemah. De resident De Brauw opende de vergadering met eene aanspraak in het Maleisch, gericht tot de hoofden in Pasoemah, in hoofdzaak van den volgenden inhoud: dat hun reeds zoo dikwijls de voorschriften waren bekend gemaakt, naar welke zij zich ten opzichte van het Gouvernement en zijne onmiddellijke onderdanen (orang kepoengoet) hadden te gedra gen, zonder dat die voorschriften behoorlijk waren opgevolgd dat daarom al de hoofden van Pasoemah vereenigd waren om hun die voorschriften opuieuw op het hart te drukken; want, wanneer zij voortgingen met moorden .en rooven en die voorschriften te veronacht zamen, dan zouden de troepen ook hun land een bezoek geven, en dan zouden de hoofden de daaruit voortvloeiende schade aan hun eigen ontrouw hebben te wijten dat echter, wanneer zij die voorschriften, welke slechts eene her nieuwing bevatten van hetgeen zij sedert honderde jaren aan de vorsten van Paletnbang hadden bezworen, bereid waren op te volgen, er geenerlei verandering in hunne verhoudiug tot het gou vernement zou worden gebracht, en zij steeds als vrije grensbewa kers (orang sindang merdika) zouden worden beschouwd, en dat het bestuur genegen was, den handel tusschen hen en de onder ons dadelijk beheer staande landen zooveel mogelijk te bevorderen; dat, om hiertoe te geraken, de oorlog, welken zij nog met sommige onzer marga's op de grenzen voerden en die slechts aanleiding gaf tot tooneelen van moord en roof en oorzaak was dat hun komen op de handelsplaats Lahat werd bemoeielijkt, moest ophouden, de vre de worden gesloten en een verzoeningsmaal worden gegeven; dat al verder al de pasirah's en soekoehoofden, alsmede de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 120