128
Middelerwijl was De Br au w den 7en Maart, met 70 soldaten en
250 koelies, te Tebing Tinggi aangekomen, en besloot hij van hier
met de beschikbare troepen (220 man en eenige pradjoerits) naar
Goenoeng Meraksa te marcheeren, waar hij den 15enMaart, ver
gezeld door den adsistent-resident Van den Bossche, aankwam.
Hier bleek al spoedig, dat de beloften van RadjaTiangAlam
en den pangeran van Moeara Pinang slechts ten doel hadden
gehad, tijd te winnen laatstgenoemde had zich zelfs naar Pasoemah
begeven om hulp togen ons te halen.
De Brauw leidde hieruit af, dat de bevolking van Li n tan g Kiri
zelve niet geneigd was tot verzet, en meende daarom niet dan in het
uiterste geval tot strenge middelen de toevlucht te moeten nemen.
Beter scheen het hem, de doesoenhoofden en het volk verder van
Radja Tiang Alam en den pangeran van Moeara Pinang los
te maken; hij eischte daarom alleen deïetaling der achterstallige land
renten over 1851 en 1852, waaraan de doesoenhoofden, die zich bij
hem aanmeldden, beloofden te zullen voldoen.
Met achterlating van 75 man, de zieken en het vivresdepot te
Goenoeng Meraksa, -rukte De Brauw den 20™ Maart naar
Lintang Kiri op; hij ontmoette niet den minsten wederstand, en
vernielde de verlaten, doch wezenlijk zeer sterke benting te Ba toe
Berambei. Bij gemis aan behoorlijk logies in Lin tan g Kiri, trok
de colonne daarop naar Soekadana terug.
Van hier kon De Brauw reeds den 26™ Maart melden, dat de
paugeran van Moeara Pinang onverrichterzake uit Pasoemah
was teruggekeerd; dat diens vrouw met twee harer kinderen in onze
handen gevallen waren, en dat Radja Tiang Alam zich met
eenige weinige volgelingen naar de grenzen van Pasoemah had
teruggetrokken.
Den 27en ontving men het bericht, dat de pangeran van Moeara
Pinang pogingen aanwendde om weder volk te verzamelen, ten
einde de onzen te Soekadana aan te vallen. De Brauw besloot
hem daartoe geen tijd te laten en rukte den 28e" langs de beide
oevers der Lintang Kiri voort. Deze manoeuvre slaagde boven
verwachtingniet alleen werden de muitelingen op alle punten over
vallen en uiteengedreven, maar de pangeran zelf werd bij die gelegen-