186 daarentegen, tegen het einde van 1853, de toestand zoowel in de overige grensgewesten als in het onder ons rechtstreeksch bestuur staande gebied zeer bevredigend. De controleur van Komering-en Ogan-Oeloe en Enim maakte van 22 October tot 8 November eene reis naar de Ranau- districten. Hij werd daar „met veel vreugde" door de hoofden en de bevolking ontvangen, deed zooveel mogelijk een aantal zaken af, die sinds jaren tusschen de hoofden onderling of tusschen deze en de bevolking hangende waren, en trof, in overleg met den controleur van Kro(Bengkoelen), eene behoorlijke grensregeling. In het algemeen begon er, dank zij de ijverige bemoeiingen van het civiel bestuur, in de verschillende divisiën meer orde en regel te heerschen. De kolonel De Brauw ging zooveel mogelijk de kneve larijen tegen, waaraan zich de Inlandsche hoofden nog maar al te dikwijls schuldig maakten; het divisiehoofd van Moe si Ilir werd deswegeofschoon hij tot de hooge aristocratie behoorde, daar de ex-sultan, Machmoed Badar Oedin, zijn oom was voor de „rechtbank van burgerlijke en lijfstraffelijke rechtspleging" getrokken. Dit was de eerste maal dat iets dergelijks geschiedde; maar De Brauw achtte een streng voorbeeld noodig „om de Inlandsche „ambtenaren nadrukkelijk te herinneren, dat knevelarijen niet worden „geduld en zij, hoe hoog zij zich ook in rang en geboorte verheven „wanen, behalve hun ontslag uit 's lands dienst, geene terechtstelling „voor den gewonen rechter kunnen ontgaan. Men kan uit dit feit dat onder de „aristocratie" wel eenige sensatie gaf, maar geenerlei nadeelige gevolgen had afleiden, hoe zeer, ook in het belang der Inlandsche bevolking, de kracht van het Nederlandsch bestuur in de residentie Palembang sedert 1848 was toegenomen E. B. Kielstra.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 142