146
het aanschaffen van eene nieuwe bewapening, want reeds nu kan
met voldoende zekerheid worden voorspeld dat dit op dat tijdstip
noodzakelijk zal geworden zijn.
Wanneer dat alles juist gezien is, en afdoende zal dit moeielijk
kunneu worden weerlegd, dan blijkt daaruit naar mijne meeniug over
tuigend dat het voorgestelde en in overweging genomen transformeeren
van ons geweer niet zonder gewichtige bedenkingen is en een nut-
telooze, zeer dure maatregel zou zijn, die de goede oplossing van
het hangende vraagstuk ten nadeele onzer weerbaarheid misschien
in gevaar brengt en in allen gevalle noodeloos vertraagt, daar, ook
met het oog op den leeftijd onzer geweren, het geheel vernieuwen
onzer bewapening binnen enkele jaren toch niet te ontgaan is.
Maar wat dan?
Hieromtrent bracht ik reeds een en ander in het midden en ook
door anderen is dat geschied.
Zooals reeds werd opgemerkt, moet de elders opgedane ouder
vinding onze gids zijn.
Behalve hetgeen reeds uit het eerste gedeelte van dit opstel
blijkt, kan daaromtrent in het kort nog het volgende worden me
degedeeld.
Het verste is men met een nieuwe bewapening gevorderd in
Frankrijk, daar op dit oogenblik het geheele leger nagenoeg van het
nieuwe geweer voorzien is. Het zg. Lebel-geweer komt in inrich
ting, samenstelling en werking in hoofdzaak overeen met het reeds
bij de marine in gebruik zijnde Kropatschek-repeteergeweerhet
onder den loop liggende magazijn kan acht patronen bevatten en
buiten gebruik worden gesteld, ten einde het geweer als enkellader
te kunnen gebruiken. De grendel wordt bij het opeuen en sluiten
van den loop recht achter- en vooruitbewogen en de terugstoot, op
gevangen door twee nokken voor aan den afsluiter, ten einde zijde-
lingsche afwijking tengevolge van de eenzijdige werking van den terug
stoot op den grendel te voorkomen.
Het geweer heeft een kaliber van 8 mM, weegt ledig 4,17 KG.
en met 8 patronen in het magazijn 4,394 KG.de patroon weegt
28 gram en het projectiel, bestaande uit een looden kern met mantel
van nikkelmetaal, 1-5 gram.
