In Komering Oeloe bleef, buiten het gewone garnizoen van Moeara Doea, een detachement van 50 man van het garnizoens bataljon te Blambangan gestationneerd, ten einde nog eenigen tijd Kis am in het oog te houden. In Ogan Oeloe werd, behalve het gewone garnizoen te Batoe Badja, de 3e compagnie van het 5° bataljon op deze plaats gecon centreerd, met opdracht zooveel mogelijk hulp te verleenen aan de troepen in Komering Oeloe, wanneer uit Kis am of Makakau nog een inval mocht worden gewaagd, of aan het detachement te Pandan Doelang (aan de boven-Enim), indien de bevolking van Semindo zich vijandig betoonen mocht. Dat detachement te Pandan Doelang bestond uit 50 man van de 3° compagnie van het 7° bataljon en diende tot observatie van Semindo. Te La hat lagen, na aftrek van deze 50 man, genoemde compagnie, benevens de 5e van het 5° bataljon en het gewone garnizoen. TeTebing Tinggi en bijgelegen posten de verzwakte vier com pagnieën (eene was reeds geëvacueerd naar Java) van het 7e en 13e bataljon benevens de tot vaste bezetting aangewezen troepen van het garnizoensbataljon. De voor de aanstaande expeditie bestemde manschappen (de 1®, 2e, 4®, en 6e compagnie van het 5® bataljon) werden, naarmate zij te Palembang aankwamen, aldaar (ter hoofdplaats) voorloopig aan gehouden. Het was wel de bedoeling geweest van het militair de partement, dat deze troepen achtervolgend naar Tebing Tinggi zouden worden gezonden om de daar aanwezige te vervangen, maar De Bra uw had hiertegen overwegende bezwaren. Yooreerst was het gevaarlijk, de troepen, voor de aanstaande expeditie bestemd, een paar maanden lang te doen verwijlen op eene zoo ongezonde plaats als Tebing Tinggi destijds was; zij zouden dan wellicht onbekwaam zijn voor hunne taak, wanneer het oogenblik van handelen gekomen zou zijn. Ten tweede was het zaak, ook de districten die de koelies moesten leveren eenige rust te geven; elke compagnie had niet minder dan 200 koelies noodig, en aangezien de reis naar de bovenlanden in den regentijd 5 a 6 weken duurde, zouden er tijdelijk twee transporten op de rivieren zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 15