WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMSTEN. Zeker is het een schrede voorwaarts in de goede richting, dat door de Alg. Ord. N°. 31 van 1889 een einde is gemaakt aan de ver plichte „wetenschappelijke voordrachten", die om de beurt gehouden werden. Niet ieder mensch, evenmin ieder officier heeft de gave door een voordracht op wetenschappelijk gebied het publiek te boeien; niet ieder officier bezit de capaciteit iets te wrochten, wat een gloed van nieuwheid bezit voor zijne toehoorders. Daarom is de uitvaardiging van bedoelde Algemeene Order eene verlossing van den booze voor ons. Wie onzer toch herinnert zich niet het slaapmiddel, dat werkt als chloraalhydraat, veroorzaakt door zoo menige zg. wetenschappelijke voordracht; om nog niet te spreken van het verschrikkelijke plagiaat, dat op ons militair weten schappelijk gebied geleverd werd. Als de dag van gisteren staat mij voor den geest, de eerste voordracht, die ik in Indië hoorde over den velddienst, 't Was op Padang in 1875. Een der luitenants, zjjn asch rust reeds lang naar ik hoop in vredehad het woord. 'tWas eminent vervelendhij las alsof 't hiërogliefenschrift was, totdat de korpscommandant vroeg, hoe 't kwam, dat hij zoo hakkelde. En daar kwam de aap uit de mouw't stuk was geleend en de orator had zich zelfs de moeite niet getroost het te voren te lezen. De enkele goede voordrachten niet te nagekomen, hebben de mees ten zich zeker in den regel schrikbarend bij dien dienst verveeld. Daarom noemde ik die A. O. N°. 31 eene verlossing van den booze. Toch is zij dit niet geheel en al. Er zit nl. iets in, dat m. i. in strijd is met de eenvoudigste begrippen van krijgstucht en menig officier zal terughouden van het zich toeleggen op eene studie, die voor zijne medeofficieren van belang kan zijn. De 5de alinea van bedoelde Alg. Order zegt m. i. terecht, dat, wanneer de korpscommandant eene voordracht wenscht te houden, hij eenvoudig eene vergadering bijeenroept. JuistDe korpscom mandant onderwerpt zijne voordracht niet eerst aan het oordeel zijner

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 186