- 181 onderhebbende officieren. Dit zoude in strijd zijn met de „eenvoudigste begrippenvan de krijgstucht. Ook de volgende alinea is in orde. Wil een officier van het korps over eenig onderwerp spreken, dan biedt hij zijnen korpscommandant een schema aan van hetgeen hij wenscht te behandelen, en licht dit zoo noodig mondeling toe. Hierin ligt voor ons zekerheid, dat wij niet iets te hooren krijgen, dat als chloraalhydraat werkt. Maar nu komt alinea 8. Eene commissie, bestaande uit den korps commandant, voorzitter, en uit twee bij meerderheid van stemmen gekozen leden, mits langer dan 4 jaar officier zijnde, beslist eveneens bij meerderheid van stemmen of het onderwerp geschikt is, om op de in het schema aangegeven wijze te worden voorgedragen. Hierin ligt in de eerste plaats iets „shockings voor den korps commandant. Deze acht de voordracht geschikt. „Neen" zeggen de luitenants, die bij meerderheid van stemmen gekozen zijn, „zij is ongeschikt". De meerderheid van stemmen beslist; de voordracht wordt niet gehouden en de bewerker slaat een mal figuur, evenals de korpscommandant. Een auder geval. Een kapitein werkt b. v. een stuk uit, handelende over de „voorschriften voor het gevecht van en tot het houden van oefeningen bij de Infanterie"raadpleegt daarbij de terreinleer, de verschillende vuren en de invloeden daarvan enz., enz., alles werkelijk leerzaam voor den Infanterieofficier. De korpscom mandant vindt het stuk uitstekend, de vergadering wordt bijeen geroepen en twee luitenants, „mits langer dan 4 jaar officier zijnde", worden gekozen, om het werk te beoordeelen. Hierin ligt reeds iets, dat m. i. in strijd is met de „eenvoudigste begrippen" van krijgstucht, afgescheiden van de kans dat het stuk te licht bevonden wordt door de twee luitenants (heel aangenaam voor den kapitein). Gaarne geef ik den jongen luitenant, die dit niet met mij eens is, toe, dat er tal van jeugdige officieren zijn, die knapper zijn dan kapiteins. Doch ook wanneer de capaciteiten van dien kapitein niet in de schaduw kunnen staan van die der twee luitenants, ligt in de beoordeeling van het werk van dien hoogeren officier door de twee inferieuren een strijd tegen de discipline. En dit moet voorkomen worden. Nu zullen wellicht anderen zeggen: „als de korpscommandant

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 187