188 bleef' zonder commando doorvuren; toen echter de 2° luitenant Cor nelius, die bij de rechtergroep zjjner sectio was, vooruitsprong en met de woorden: „Yooruit, attaqueeren" op den vijand instormde, werd hij aanstonds door zijne geheele sectie gevolgd. De vijand deed nog eenige schoten, voordat de troep hem bereikte; bij het daarop ontstaande handgemeen werd hij in de eerste drie kuilen door de tirailleurs neergeschoten of met de bajonet geveld. Toen uit een vierden, verder gelegen kuil eenige Atjehers ie voor schijn sprongen en met de klewang op den troep instormden, werden zij door de reserve, die inmiddels tot vlak achter de linkergroep gekomen was, neergeschoten. Hiermede was de tegenstand des vijauds echter geenszins gebroken. Integendeel, uit de meer achterwaarts gelegen kuilen, in het terrein waar de alang-alang zich tot bijna manshoogte verhief, opende hij een hevig vuur op ons, terwijl van alle kanten uit den boschrand nieuwe vijanden in den looppas kwamen aansnellen, die den troep trachtten te omsingelen. De patrouille hield moedig stand en beant woordde het vijandelijk vuur met salvo's; 's vijands overmacht wies echter steeds aan. Al spoedig had de patrouille een gesneuvelde (den eur. fuselier De Bok) en vijf gewonden gekregende munitie be gon bedenkelijk te verminderen, sommige fuseliers hadden nog slechts 6 a 7 patronen, terwijl verscheidenen groote blaren in de handen had den door het heetworden van den loop. Wel nam luitenant Corne lius het geweer van den gesneuvelde over en schoot daarmede een viertal Atjehers neer, maar de gevechtskracht der patrouille in haar geheel was door de vermoeidheid van den troep, die in de gloeiende alang-alang niet meer voortkon en door de gewonden, die door ande ren ondersteund moesten worden, zoodanig verminderd dat van eene voortzetting der aanvallende beweging geen sprake kon zijn, maar de patrouiliecommandant op den terugtocht bedacht moest zijn. Deze geschiedde in de beste orde. De reserve bleef vuren, de ge wonden werden daarachter gebracht, waarna de tirailleurs al vurende op de vleugels terugtrokken. Na eenige salvo's werden de gewonden weer achteruitgebracht en op deze wijze sprongsgewijze geretireerd. Luitenant Cornelius hield met de fuseliers Rovenne, Grond, Wongsosmito en Satroeno, die hem steeds trouw hadden bijgestaan, stand om een

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 194