189
tandoe af te wachten, waarin de gesneuvelde moest worden vervoerd
eerst nadat deze behoorlijk was opgenomen, trokken zij op de rest
der patrouille terug.
De vijand drong nu meer en meer op, door geschreeuw de nog
steeds van alle zjjden toesnellende versterking tot spoed aanzettend.
Aanvankelijk werd nog in twee gedeelten geretireerd, doch al spoedig
smolt de troep, die door groote vermoeidheid zich slechts langzaam vooit
bewoog, ineen Ten laatste was de vijand zoo dicht genaderd dat de twee
fuseliers, die den gewonden fuselier Kromopawiro ondersteunden,
rechtsomkeert moesten maken om te vuren, terwijl de patrouille-
commandant zelf den gewonde een eind weg meedroeg, alvorens hij
in de tweede der meegenomen tandoes kon worden gelegd.
Weldra was ook voor een anderen gewonde, die niet meer loopen kon,
eene tandoe noodig, waarop niets anders overschoot dan den ge
sneuvelde uit de eerste tandoe te nemen en hem door den gewonde
te vervangen. Gelukkig was men nu tevens door den laatston
pepertuin en in 'c gezicht der versterking gekomenhet lijk
werd daarom in een groentetuin van een daar wonend Chinees gelegd
en verder geretireerd op eene sectie onder luitenant Ostreig, die 200
pas meer achterwaarts in stelling lag om de patrouille op te nemen. Het
was trouwens tijd dat hulp kwamde manschappen konden van ver
moeidheid niet meer voort, terwijl het grootste gedeelte door het
gloeiend worden der loopen zijn geweer niet behoorlijk kon gebruiken.
Ten 12 ure werd de versterking bereikt. De sectie Ostreig bleef
nog korten tijd in stelling, totdat het vuur des vijands zweeg, waarop
ook zij naar de versterking terugkeerde. Hot lijk van den gesneu
velden fuselier De Bok werd door den sergeant-majoor Lodewijks
met twee dwangarbeiders teruggehaald.
Er waren verschoten 987 patronen.
De vijand heelt in de kuilen omstreeks 20 dooden en gewonden
achtergelaten.
Onze verliezen bedroegengesneuveld de fuselier De Bok, gewond
de fuseliers Roveune, Wagelaar, Deriemont, Nieman en Kromopawiro.