ANTWOORD AAN DEN KAPITEIN J. A P. GREVERS. {naar aanleiding van zijne toelichting op blz. 98 der vorige aflevering.) Het deed mij genoegen Uw antwoord te lezen. Ontvang daarvoor mijn dank. Ook aan de Redactie betuig ik gaarne mijne erkente lijkheid voor de welwillende wijze, waarop zij mijne vraag in het Militair Tijdschrift opnam. Vergun mij nog een enkel woord daarop. Een reglement moet imperatief zijn. De bedoeling had dus dui delijk in het reglement moeten staanwant daarvoor zijn zoo vele woorden niet noodig. En al staat nu in 110: „de oefeningen der 2e klasse volgen elkander zonder voorwaarden van overgang op", dan is daarmee nog niet gezegd, of die oefeningen elkaar compagniesgewijzedan wel individueel opvolgen. In 114 staat dit wel voor de schutters le klasse. Indien het niet aangaat iemand, die nog nooit geschoten heeft, dadelijk deel te lateu nemen aan oefeningen op 200 of 300 M., gaat het ook niet aan hem te doen deelnemen aan de gesloten vuren (1) en aan het gevechtschieten. Is het dus de bedoeling van het voorschrift dat de man alle oefe ningen (individueele) opvolgend doorloopt, dan had die bedoeling duidelijk moeten zijn uitgedrukt. Dat de Alg. Ord. N°. 29 vau 1889 dient om den nieuwen com mandant in de gelegenheid te stellen, de trapsgewijze oefening te kunnen voortzetten, ook dat heeft de steller misschien gedacht, maar niet geschreven. Dat kan evengoed de bedoeling hebben om aan te geven het aantal geldende punten voor den overgang in de le kl. (1) Volgens 1-27 tot 600 M,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 196