208 „Ook de druk, die door eene bezetting van Ampat Lawang op de benedendivisiën, door de levering van koelies, zou rusten, was daaraan niet vreemdterwijl ik eindelijk de hoop voedde, dat de zaken in Ampat Lawang, na de geduchte straf, die de bevolking ontvangen had, zooveel zouden verbeteren dat in de eerste tijden de rust niet zou worden verstoord en eene geregelde betaling der landrenten van zelf zou volgen. Dit was ook het gevoelen der mij vergezellende ambtenaren. „Die hoop is slechts gedeeltelijk bewaarheid. Wel is de stand van zaken beter geworden, doch eene tweede expeditie hebben wij in 1853 reeds moeten doen en een derde zal weldra noodzakelijk worden. Er wordt wel niet veel wederstand meer geboden, en ook deze keer geloof ik niet dat dit het geval zal zijn, maar de toestand bewijst toch dat de hoofden weinig of geen gezag meer hebben waar het geldt, de belangen en wenschen van het bestuur te bevorderea. Een enkele gemeene kerel, die het in het hoofd krijgt, zich door allerhande fratsen als een poejang, als een heilige voor te doen, wordt meer gevreesd door de bevolking dan de hoofden. „De bezwaren, die ik door een niet-bezetten van Ampat Lawang dacht te vermijden, zijn dus gedeeltelijk blijven bestaan. Eene talrijke militaire bezetting, die ik niet durf te verminderen, moet te Tebing Tinggi gestationneerd blijven om Ampat Lawang in bedwang te houden, en een vast aantal koelies, om die troepen in beweging te kunnen brengen, moet ik daar laten omdat in den om trek van Tebing Tinggi geene bevolking aanwezig is. „Aan de andere zijde is de oorzaak van het niet-bezetten van Ampat Lawang, boven sub 3 vermeld, veel in gewicht vermin derd, omdat het verzet, dat nog op ons direct territoir bestond, geheel is overwonnen, en ten tweede omdat de verbetering der huishou delijke instellingen, hoezeer nog niet in den normalen toestand ge bracht, aanmerkelijk is vooruitgegaan; terwijl, indien het gouverne ment thans zelf eene bezetting als wenschelijk beschouwt, ook de beide eerste argumenten althans voor mij vervallen. „Wij zien alzoo dat de veiligheid van ons direct territoir voorna melijk zal afhangen van repressieve middelen, die wij bij de hand hou den, en dat eene expeditie naar het eene of andere grensgewest waar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 214