211 „De waterscheiding tusschen Oost- en Westkust volgende, komt men na Re dj an g het eerst aan Ampat Lawang. „De grenzen van dit landschap worden, behalve door Redjang en het gebergte Palai (dat den loop der Moesi langs haren lin keroever volgt, naar het Oosten toe langzamerhand lager wordt en eindelijk voor Tebing Tinggi geheel verdwijnt), gevormd door het Barisan-gebergte, den vulkaan Dempo en de Boekit Dingin, welke het van Pasoemah Lebar afscheiden, en het gebergte OeloeKikim, dat tusschen AmpatLawangenKikim gelegen is. „De bevolking is hier betrekkelijk talrijk en kan op 15 a 16000 zielen worden geschat, hoewel slechts 12000 worden opgegeven. Zij is ruim van vuurwapens voorzien en, sedert jaren, de schrik van de meer benedenwaarts gelegen landen geweest. Aanhoudend heeft zij roof en moord op ons direct grondgebied gebracht, en eene bende Ampat Lawangers ontzag zich niet, in 1845 onzen post teMoeara Klingi te overrompelen, van welke zij bijna meester was gebleven. Zij wordt nu in bedwang gehouden, doch de ongeordende maat schappij, die er bestaat, doet inblazingen van woelgeesten maar al te gemakkelijk gehoor vinden. „De gronden zijn bij uitstek vruchtbaar, waarschijnlijk wel door de nabijheid van den Dempo; zij brengen rijst in overvloed op, tabak, wat kruidnagelen en noten worden er aangekweekt, ook Euro- peesche groenten, aardappelen en kool vindt men er in menigte. In tijden van rust drijft de bevolking een sterken handel met Tebing Tinggi; zij voorziet de talrijke bezetting van alle levensbehoeften, en men rekent dat daarvan voor f 60000 per jaar worden verkocht. „Daarentegen voorziende Ampat Lawangers zieh te Tebing Tinggi van zout, lijnwaden, opium, ijzer enz. De handel op Beng- koelen is gering; alleen kruidnagelen en noten worden daarheen gebracht, omdat zij bij de Palembangsche handelaren geen aftrek vinden. „Ampat Lawang wordt door de Mo esi, die uit Re dj an g komt, doorsneden en bevat nog eene menigte kleine bergstroomen, die alle in de Moesi uitloopen en waarvan de Lintang, die zich meer bovenwaarts in Lintang Kiri en Lintang Kan an verdeelt, de voornaamste is. „De toegangen tot het landschap zijn moeielijk door het bergachtig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 217