218 „Het lijdt geen twijfel" zoo schreef hij „dat eens tot de be zetting dier gewesten moet worden overgegaan; de geschiedenis van al onze nederzettingen in den Archipel wijst de moeielijkheid aan om landstreken, die onder Inlandsch bestuur of, wat nog erger is, in volslagen anarchie leven, naast ons te duldendie moeilijkheden worden in Palembang in hooge mate ondervonden en belemmeren de ontwikkeling der residentie. „Maar er zijn gewichtige redenen om daarmede voor het oogenblik nog te toeven; die redenen bestaan in de huishoudelijke gesteldheid der residentie. „De nieuwe organisatie van bestuur moet nog worden ingevoerd. De binnenlandsche justitie moet nog worden georganiseerd. Verschil lende reglementen moeten nog worden ontworpen, die de geregelde werking van het bestuur moeten verzekeren. Het lijdt geen twijfel, of dat alles zal belemmering ondervinden, indien men dadelijk tot eene bezetting der grensgewesten overgaat. „Tevens zijn er nog sommige streken, waar nog geen gebruik kan worden gemaakt van de hulpmiddelen, welke de bevolking aanbiedt, zooals de boven-marga's van Moesi Oeloe en het landschap Ki- kim; later misschien wel. „Het zou daarom beter zijn, die bezetting nog eenigen tijd uit te stellen. Het kwaad zal intusschen niet verergeren, alleen zullen wij verplicht zijn van tijd tot tijd gewapende excursiën naar het een of ander gewest te doen. Naar Ampat Lawang zal dat waar schijnlijk in 1854 moeten geschieden. „Ik zeg excursiën, omdat ik niet geloof dat er veel gevochten zal worden. In het algemeen is thans de bevolking allen oorlog moede alleen Radja Tiang Alam en eenige woelgeesten, van den laatsten opstand overgebleven, blijven ons overlast aandoen. Waren die er niet, dan geloof ik, dat het ook in de grensgewesten, althans eenigen tijd, rustig zou blijven." Overeenkomstig dit advies besliste de Indische Regeering bij art. 1 van haar besluit van 2 Mei 1854 N°. 13, dat „de bezetting van Redjang, Moesi Oeloe, Pasoemah, Semindo, Kisam,Ma- kakau en andere grensdistricten van Palembang en Bengkoelen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 224