16 doch nu was de afstand te groot om van daar de eigenlijke operatie tegen Lintang Kiri het brandpunt van het verzet in Am pat La wang aan te vangen. Na rijp beraad besloot De Brauw, nu in de eerste plaats zijne schreden over Oedjoeng Ali en Talang Padang naar Ling a te wenden; niet alleen omdat daardoor een aanval op de sterkste zijde van Goenoeng Meraksa vermeden werd, maar ook uit politieke overwegingen. Het hoofd van Groenoeng Me rak sa was wel op onze hand, maar hij was de schoonzoon van den ons zeer vijandigen pangeran van Moeara Pin an gwas deze eerst verslagen, dan zou aan de trouw van bedoeld hoofd niet meer getwijfeld be hoeven te worden, doch in het tegengesteld geval wel; dan bestond er gevaar dat hij nog tot de partij van den schoonvader overging. En bovendien was het raadzaam, de partij in Ampat Lawang, die ons genegen was, te vriend te houdenzoowel in het belang der latere regeling van zaken, als om levensmiddelen voor de colonnes te verkrijgen, want de aanhoudende aanvoer van rijst van Tebing Tinggi zou, zoo die al mogelijk ware, voorzeker alle koelies uitputten. De weg over Ling a was wel de langste; doch had men die plaats eenmaal bereikt en was men daar de rivier overgetrokken, dan waren geene moeielijkheden meer te verwachten, aangezien men dan in het volkrijkste deel van Ampat Lawang deboucheerde, waar zich geen versterkte doesoens meer bevonden en vele hulpbronnen zouden wor den aangetroffen. De voor den veldtocht bestemde troepen behielden hunne indeeling in twee colonnes, onder majoor P i s o n en luitenant-kolonel H e 1 b a c h de eerste was 270, de andere 500 man sterk, aan beide werden 50 pradjoerits toegevoegd. Zij voerden rijst voor 10, verdere levens middelen voor 15 dagen mede. Dat De Brauw inderdaad zijne berekening der benoodigdekoelies niet te ruim had genomen, bleek al dadelijkvoor de vivres waren circa 1000, voor de ambulance met 30 tandoes ruim 200, voor de artillerie van beide colonnes, met 15000 reserve patronen 200, voor elke compagnie 30 noodig, alzoo, met eenige reserve, in totaal 1800 man. Voorts werden 220 koelies aangewezen om den majoor J. H. Meis s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 22