225 de dat hem, die Pirahoen kwaad zou willen doeD, ongeluk zou overkomen. „Te eeniger tijd, vroeg of laat", schreef De Brauw, „vrees ik dat Pirahoen het bestuur nog in moeielijkheden zal wik kelen. Inderdaad werd, zooals wij in de beide volgende hoofdstuk ken zullen zien, deze vrees ten volle bewaarheid. Ha gehouden onderzoek werd de marga Hadji, in Komering Oeloe, voor haar verzet gestraft door het opleggen eener geldboete en door de afbraak van eenige der meest vijandig gezinde doesoens, waarvan de bewoners naar andere doesoens konden verhuizen. De Brauw achtte het hoogstnoodzakelijk dat een voorbeeld gesteld werd, nu niet de minste grieven tegen het bestuur, maar alleen geestdrijverij en bijgeloof, door Alam Santri opgewekt, aanleiding tot het verzet waren geweest. loen tijdelijk te Koeripan eenige troepen gelegerd waren, werd aan de gestelde eischen spoedig voldaan. Doch in Makakau was een gedeelte der bevolking ongeneigd tot onderwerping; eenige doesoens waren versterkt, op verschillende plaatsen waren bentengs opgericht om een intocht der onzen te be letten, en De Brauw vreesde reeds in het laatst van Juni, dat zonder machtsvertoon de zaken niet tot een goed einde zouden kunnen worden gebracht. Den 16™ Juli kwam een achttal hoofden uit Makakau te Moe ara Doea aan, onderwerping van hun landschap aanbiedendemaar aangezien niet alle doesoens door hen vertegenwoordigd waren, en ook de pangeran Sindang Hegara van dat landschap zich niet bij hen bevond, werden zij teruggezonden met last de afwezige hoofden te halen. Tot voorwaarden van onderwerping werden gesteldde kos- telooze levering van eenige pikols gomelastiek, welk product in Ma kakau in groote hoeveelheden aanwezig was, en de uitlevering van pangeran Djimat en de verdere vluchtelingen vau de marga Had j i. Om aan deze eischen kracht bij te zetten, werd te MoearaDoea eene colonne van 200 militairen en 50 pradjoerits samengetrokken. Toen gebleken was, dat men niet genegen was aan die eischen te voldoen, rukte De Brauw den 27™ Augustus met deze macht Makakau binnen; achtervolgend werden de doesoens Poeloe,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1889 | | pagina 231